Politie moet onderzoeken naar ‘fout’ gedrag agenten verbeteren
De politie moet het interne systeem om ‘foute’ agenten op te sporen en aan te pakken, zo snel mogelijk verbeteren. De afdelingen Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) die voor deze taak ruim zeven jaar geleden zijn opgericht, voldoen niet. Dat blijkt uit een onderzoek dat de politie zelf naar het stelsel heeft laten uitvoeren. Justitieminister Ferd Grapperhaus schrijft aan de Tweede Kamer dat het „te vaak niet goed gaat”. Hij tikt hierbij ook leidinggevenden op de vingers.
De onderzoeken die de VIK’s doen, zijn „lang niet altijd snel, adequaat, zorgvuldig of respectvol genoeg”, aldus de minister. De kwaliteit van VIK-onderzoeken moet wat hem betreft omhoog. Door de tekortschietende kwaliteit zijn mogelijk politiemedewerkers beschadigd. „Mensen verdienen een goede behandeling, ook als ze fout gedrag vertonen”, vindt hij.
De minister maakt hierbij ook leidinggevenden binnen de politie een verwijt. Zij geven de opdrachten voor een VIK-onderzoek en besluiten over vervolgstappen en de afdoening. Dat gebeurt volgens hem niet altijd om de juiste reden. „Het kan nooit de bedoeling zijn dat VIK-onderzoeken worden gebruikt om ongewenste situaties als onvoldoende functioneren aan te pakken, en het goede gesprek hierbij uit de weg wordt gegaan.”
Juist bij de politie is het belangrijk dat verkeerd gedrag bespreekbaar moet zijn, stelt Grapperhaus. Als dit niet goed gebeurt, kan de politie er niet zelf van leren en dat is volgens hem schadelijk voor een organisatie waarin integer handelen en optreden voorop moet staan. „Juist bij een organisatie die verantwoordelijk is voor de veiligheid op straat moet de interne veiligheid goed geborgd zijn.”
Grapperhaus vindt dat verbeteringen waar mogelijk per direct worden ingevoerd. „Er is op dit punt echt werk aan de winkel bij de politie. Het moet beter en ik heb dat ook aan de korpsleiding laten weten en die pakken de handschoen op”, laat hij weten.
Korpschef Henk van Essen vindt ook dat het beter „kan en moet”. De kwaliteit van interne onderzoeken in eenheden loopt te veel uiteen en is niet wat het korps voor ogen heeft, erkent hij. De politie zal een aantal aanbevelingen overnemen, aldus Van Essen. Zo komen er vaste protocollen en komt er een centraal team voor complexe zaken. Ook moet volgens Van Essen het „leren van fouten onderdeel kunnen zijn van een disciplinaire maatregel. Zo heeft bijvoorbeeld een verbeter- of leertraject soms meer effect dan een berisping of het inhouden van verlofuren.”
Elke eenheid heeft een VIK-afdeling. Ongeveer 130 medewerkers houden zich bezig met interne onderzoeken. Op jaarbasis gaat het om 500 tot 550 onderzoeken.