Buitenland

Armoede in Indiase sloppenwijken lijkt onoplosbaar

Voor je zieke kind een plekje krijgen in een ziekenhuis, of als burger door de politie worden beschermd tegen criminelen. Niets is vanzelfsprekend voor de allerarmsten in India. Want voor alles dient te worden betaald. En wie dat niet kan, rest enkel nog pleasen, zeuren bij invloedrijke figuren in de buurt.

9 November 2020 20:28Gewijzigd op 16 November 2020 20:55
beeld Wikimedia
beeld Wikimedia

Weet waarover je praat. Als het over armoede gaat, loop je het risico die regel met voeten te treden. Ook over de allerarmsten worden kolommen vol geschreven, maar wat weten we van hen? Iemand die in ieder geval wel recht van spreken heeft, is de Amsterdamse antropoloog dr. Joop de Wit. Als onderzoeker bracht hij vele jaren door in de sloppenwijken van Chennai en Mumbai – twee miljoenensteden in India. Ook na zijn pensionering in 2018 is hij er nog geregeld te vinden om onderzoek te doen naar de leefomstandigheden van de allerarmsten.

Dat een groot deel van de Indiase bevolking onder armoede zucht is ontegenzeggelijk. Zo wordt het percentage burgers dat onder de armoedegrens leeft geschat op ruim 21 procent. Ter vergelijking: in China is dat 0,7 procent.

Vanwege één kenmerk zijn Indiase armen uniek: meer nog dan hun rijkere landgenoten uit de middenklasse zijn ze slachtoffer van het kastensysteem – de hiërarchische indeling van de Indiase samenleving die teruggaat op het hindoeïsme. Boven aan de rangorde bevinden zich de brahmanen, de elite. Onder aan de ladder: de allerarmsten, bekend onder de naam dalits – voorheen ook wel onaanraakbaren genoemd. Deze groep van ruim 170 miljoen mannen en vrouwen heeft nauwelijks rechten en wordt door hoger gesitueerde landgenoten zwaar gediscrimineerd.

Indiase vrouwen en meisjes hebben het ’t zwaarst te verduren, is De Wits overtuiging. Zij worden het meest uitgebuit en genegeerd. Meisjes zijn een last voor arme families omdat ze vertrekken zodra ze trouwen en dan dient er ook nog eens een bruidsschat te worden meegegeven, waarvoor menig gezin zich in de schulden moet steken. „Een meisje in een gezin weet: ik hoor hier eigenlijk niet en ze beseft heel goed dat haar broers het veel gemakkelijker gaan krijgen. Dochters draaien op voor alles wat in en rond het huishouden speelt: water halen, hout sprokkelen, eten koken, zorg voor de kleintjes en verzorging van zieken.” Wat hen zeker niet helpt is dat de Indiase samenleving ook nog eens sterk patriarchaal is. Mannen en jongens hebben er meer privileges dan vrouwen en meisjes.

Achter verkrachtings- en moordzaken in India zou zomaar deze scheve verhouding tussen man en vrouw schuil kunnen gaan. Maar de al eerder genoemde discriminatie van dalits speelt zeker ook een rol. Om hen onder de duim te houden lijkt alles geoorloofd en zo kan het gebeuren dat een landheer de ouders van een dalitgezin afstraft voor „opstandig gedrag” door hun dochter te laten verkrachten.

Private klinieken

Dalits zijn kennelijk vogelvrij en kunnen niet rekenen op bescherming van de politie. Dat maakt hun situatie extra wrang, vindt De Wit. „Armoede is nog wel te verdragen als de overheid zorgt voor basisvoorzieningen, zoals veiligheid, gezondheidszorg en zaken als huisvesting, drinkwater, toiletten en arbeid. Maar op al deze terreinen laten de Indiase autoriteiten het al sinds jaar en dag afweten.” Zo was De Wit er de afgelopen jaren getuige van hoe in India de basisgezondheidszorg werd uitgehold doordat private klinieken en ziekenhuizen die taak overnamen. „Uitstekende voorzieningen zijn het, maar veel te duur voor de armen.”

Het is een trend die wereldwijd zichtbaar is: privatisering van de zorg waardoor armen buiten de boot vallen. Juist nu in India het coronavirus toeslaat, is die trend funest. Er is immers grote behoefte aan betaalbare gezondheidszorg, vooral op het platteland. De Wit maakt zich grote zorgen over wat zich momenteel afspeelt in de dorpen. Waar armen getroffen zijn door corona, maar niet of nauwelijks medische zorg krijgen.

Als het om onderwijs gaat, is iets vergelijkbaars aan de hand. In tegenstelling tot landen als China en Vietnam, heeft de Indiase regering nauwelijks geïnvesteerd in onderwijs voor de armen. Met veiligheid is het niet veel beter gesteld, zo bleek al uit de kwetsbare positie van dalitvrouwen. Dalits zien de politie bepaald niet als hun vriend, eerder als een bedreiging voor hun bestaan. Geregeld komt het voor dat kinderen van dalits door de politie worden opgepakt, vastgezet en mishandeld. Wie als ouder zijn kind vrij wil krijgen, moet met geld over de brug komen, of iemand met een hogere positie zover krijgen mee te gaan naar het bureau. Als dalit ga je voor je veiligheid niet naar de politie, want voor je het weet word je zelf meegenomen en mishandeld. Verstandiger is om een lokale leider in je sloppenwijk in de arm te nemen.

Aanpappen

De Indiase samenleving mag dan een grimmig hiërarchisch karakter hebben, het land kent sinds de onafhankelijkheid in 1947 een parlementaire democratie, waardoor burgers om de vier jaar naar de stembus mogen. Biedt dat soms kansen voor de allerarmsten? Nee, is de stellige overtuiging van De Wit. Politici worden niet gekozen om hun partijprogramma –de meesten hebben dat niet eens– maar om wat zij kunnen regelen of ritselen voor iemand die op hen stemt. Kies mij en ik help je, is het motto bij verkiezingen. Stemmen op politici die oprecht betrokken zijn op hun welzijn; het is ook voor dalits niet de werkelijkheid.

Wie arm is en zaken dus niet met geld kan regelen –zoals je kind naar een betere school laten gaan– rest enkel nog dit aanpappen bij lokale bestuurders of politici met het aanbod op hen te stemmen. Of door hen te helpen als vrijwilliger bij eerstvolgende verkiezingen, in ruil voor een goed woordje bij het schoolbestuur. Voor alles moeten de armen pleasen, zeuren, zich heel klein maken om van voorzieningen gebruik te mogen maken, terwijl ze daar eigenlijk gewoon recht op hebben.

Wie wel met veel geld iets gedaan krijgen bij politici zijn grote ondernemingen. Bij verkiezingscampagnes kunnen politici het geld uit de zakenwereld goed gebruiken om potentiële kiezers te paaien met cadeautjes en enveloppen met geld. „Burgers weten: hij deugt niet, maar hij is rijk en hij heeft contacten met invloedrijke figuren. En dát telt.”

Intussen vraagt zo’n gulle zakenman wel iets terug voor zijn donaties aan parlementariërs. En dat is meestal niet de bouw of het onderhoud van scholen of klinieken voor de allerarmsten – waar hij niets aan kan verdienen. Private ziekenhuizen en scholen zijn veel lucratiever en daarom verdringen die de publieke voorzieningen.

In feite komt het erop neer dat de Indiase democratie te koop staat, aldus De Wit. Wie het hoogste biedt, bepaalt het beleid. En het einde van deze ontwikkeling is volgens hem nog niet in zicht. „De laatst gehouden landelijke verkiezingscampagnes –onder meer die van huidig premier Narendra Modi– waren de duurste ooit. Vergelijkbaar met die in de Verenigde Staten.”

Diversiteit

De vraagt klemt of er nu werkelijk geen enkele partij is die zich sterk maakt voor de armen als geheel. Ze zijn er nog wel, maar ze zijn schaars geworden, weet De Wit. Dan maar zelf je zaakjes regelen en als armen een vuist maken richting uitbuiters en onderdrukkers? De Wit slaakt een zucht. „Het is zo ontzettend moeilijk voor Indiërs om zich te organiseren.” Wat hier speelt is de veelal grote diversiteit onder sloppenwijkbewoners. „Neem een slum in Mumbai. Daar wonen „eigenaars”, zij die het stukje grond waarop ze zitten zien als hun eigendom. Verder wonen er „huurders”, zij die niets bezitten en dus gemakkelijk kunnen worden verjaagd. Mannen en vrouwen hebben ook zo hun eigen netwerken. Veel bewoners komen ook nog eens uit verschillende delen van India, met als gevolg een grote etnische en taalverscheidenheid. Er wonen hindoes, moslims, christenen en boeddhisten. Dan zijn er analfabeten en iets meer geschoolden. Ook is er verschil in armoede. Diegenen met iets meer geld deinzen er niet voor terug om anderen uit te buiten, bijvoorbeeld door als geldschieter of pandjesbaas hoge rentes te vragen bij leningen.” Gezamenlijk iets gedaan krijgen is vanwege die verscheidenheid een moeizaam verhaal, weet De Wit.

Ngo’s en media

Van de politiek hebben de armen weinig te verwachten, dat is wel duidelijk. Daarbij komt dat de oppositie zwak is en verdeeld. Dat geeft de hindoe-nationalistische regeringspartij van premier Modi bijna onbeperkte macht. Toch zijn er wel degelijk Indiërs die opkomen voor de allerarmsten. Ze zijn te vinden in niet-gouvernementele organisaties (ngo’s), op universiteiten en in diverse mediakanalen. In de westerse media krijgen ze nauwelijks aandacht. Ten onrechte, vindt De Wit, want daardoor blijven deze voor de armen hoopvolle signalen in de Indiase samenleving onderbelicht.

Kenner van de armen

Dr. Joop de Wit (68) is politiek antropoloog en was tot zijn pensionering in 2018 als universitair hoofddocent verbonden aan het International Institute of Social Studies (ISS) in Den Haag. Hij doceerde daar overheids- en ontwikkelingsbeleid. Als onderzoeker bij ISS was De Wit betrokken bij ontwikkelingsprojecten in Bangladesh, Indonesië, Namibië en Suriname.

De Wit is getrouwd met Els en samen hebben ze een dochter, Marieke. Als hij niet met zijn werk bezig is, dan speelt hij graag gitaar, werkt in de tuin of is bezig met harlopen.

Hij houdt zich al sinds 1984 bezig met armoede in Indiase steden. In 1993 promoveerde hij op een studie over het dagelijks leven in sloppenwijken in de Zuid-Indiase stad Madras – het hedendaagse Chennai. In hoeverre de armen daar profiteren van overheidsbeleid was daarbij zijn onderzoeksvraag.

De Wits meest recente studie dateert uit 2017. Daarin onderzoekt hij de stedelijke armoede in de Indiase miljoenenstad Mumbai, in relatie tot de wijze waarop lokaal bestuur en lokale politiek daar invloed op hebben.

Sinds 2004 is De Wit betrokken bij onderzoek in Vietnam, waar hij bijdroeg aan het opzetten van ontwikkelingsprogramma’s en waar hij onderzoek deed naar zaken als lokaal bestuur, decentralisatie en stedelijk grondbeleid.

Momenteel begeleidt hij vier onderzoekers die in Vietnam en India aan een dissertatie werken. Ook is hij nog actief als onderzoeker, onder meer op het terrein van armoede en gender, met als centrale vraag wat de betekenis is van sociaalculturele aspecten van man- of vrouw-zijn voor leven in armoede.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer