Tijd dringt voor realiseren Razzia Monument Rotterdam
De Stichting Razzia Monument Rotterdam is een crowdfundingsactie begonnen om binnen nu en een jaar te komen tot een monument waarmee alle 50.000 jongens en mannen worden herdacht die tijdens de razzia in Rotterdam in november 1944 werden opgepakt en weggevoerd. De meesten moesten in Duitsland dwangarbeid verrichten voor de nazi's.
Initiatiefnemer René Versluis, zelf zoon van zo’n dwangarbeider, hoopt dat zowel bedrijven als particulieren ruimhartig zullen doneren. Hij wil een “waardig monument, te vergelijken met De Verwoeste Stad van Zadkine, en dat is zeer kostbaar.” Hoeveel geld hij wil ophalen, weet hij niet: “Zoveel als nodig is”. Versluis hoopt dat het monument al bij de herdenking op 10 november volgend jaar klaar is en kan worden onthuld door “de laatste overlevende dwangarbeider”. Hij verklaart de haast door te wijzen op de hoge leeftijd van de razzia-overlevers.
Samen met de gemeente wordt gezocht naar een goede locatie, liefst een prominente plek in of rond het centrum van de Maasstad. Er worden zo’n tien kunstenaars benaderd die een ontwerp kunnen indienen. Daarvan wordt er één gekozen. Versluis krijgt bij zijn actie ook hulp van onder meer de directeur van Feyenoord, werkgeversclub VNO-NCW en regio-omroep RTV Rijnmond.
Bij de razzia op 10 en 11 november 1944 werden ruim 50.000 mannen uit Rotterdam tussen de 17 en 40 jaar oud opgepakt en afgevoerd voor de ‘Arbeitseinsatz’. Via een biljet met de tekst ‘bevel!’ dat huis-aan-huis werd verspreid, waren de mannen gesommeerd zich buiten op te stellen met warme kleding, stevige schoenen, dekens, eetgerei, een drinkbeker en brood voor één dag. Wie weigerde, werd zwaar gestraft.
De bezetter gebruikte het Feyenoordstadion De Kuip als verzamelplaats. Van daaruit gingen 40.000 op transport naar Duitsland. De overigen werden naar het oosten van Nederland afgevoerd. Tijdens de gedwongen arbeid, vaak gevaarlijk werk, leden ze ontberingen en liepen velen trauma’s op. Lang niet alle namen zijn bekend, omdat destijds geen administratie werd bijgehouden.