Bloedbruidegom
„En het geschiedde op de weg, in de herberg, dat de Heere hem tegenkwam.” - Exodus 4:24
Het gebeurde in de herberg. Een plaats waar je nietsvermoedend je reis onderbreekt, de nacht doorbrengt. Waar je je avondgebed bidt: „Heere, houdt ook deze nacht over mij getrouw de wacht.” Want als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Maar wat als God tégen ons is? Wie of wat zal dan vóór ons zijn?
In zo’n nacht komt de Heere Mozes tegen. Hij kan ons even geducht als ongedacht de voet dwars zetten. Hij kan je op het scherp van de snede plaatsen, als een kwestie van leven en dood. Zo anders dan je Hem dacht te kennen. „Gij zijt veranderd in een wrede tegen mij”, klaagt Job. Vragen te over: is de Heere dan tóch anders? Vergist Hij Zich niet? Gods weg en werk lopen stuk op onze logica. Of beter: andersom. Want Hij weet echt wel wat Hij doet.
In deze herberg moet een geweten geopend worden. Niet zozeer van Mozes als wel van zijn vrouw Zippora. Als Midianitische priesterdochter trouwde ze met deze Israëlitische asielzoeker. Twee geloven op één kussen. Heeft ze ooit de God van Israël lief gekregen en leren dienen? Omdat ze in haar eigen heidense omgeving bleef wonen, is die kans maar heel klein. Nu haar man Mozes echter geroepen wordt in Gods dienst en zij hem daarin moet volgen, voelen we weerstand. Weerstand tegen wat ons doopformulier noemt „de wereld verzaken, onze oude natuur doden en in een nieuw godzalig leven wandelen.” Precies datgene waar de besnijdenis om roept: afgesneden te worden van de oude mens en het oude leven om de nieuwe mens aan te doen die God toebehoort door Jezus Christus. De keus die de Moabitische Ruth zo van harte maakte om de God van Israël en Zijn volk te dienen, daar houdt Zippora zich het liefst verre van. Dat kan lang goed gaan. Totdat de Heere je tegenkomt. Omdat Hij geen genoegen neemt met een halfhartige godsdienst. Omdat het niet aan ons is om te bepalen waar de Heere maar tevreden mee moet zijn. „Kies maar, Zippora: je man verliezen of jezelf verliezen.” Zouden we het Zippora niet willen toeroepen: Wie kiest, o verdwaasde, voor ’t leven de dood?! Want het dienen van de Heere is zo goed, zo rijk. Het is zo rijk om het van Hem te verliezen, je áán Hem te verliezen. Waar of niet?
Zippora weet heel goed waar de knoop zit. Met een stenen mes herstelt ze haar nalatigheid in het besnijden van haar zoon. Verwijtend werpt ze Mozes de afgesneden voorhuid voor de voeten: „Ik ben met je getrouwd, maar met jouw geloof waag je ons huwelijk eraan, ons gezin, het bloed van je kinderen.” Zeer waarschijnlijk is Zippora na dit voorval spoorslags teruggekeerd naar huis. Om pas in Exodus 18 met haar gezin bij Mozes terug te komen.
Het gebeurde in de herberg. Daar heeft Mozes zijn leven aan een kind te danken dat wel zijn bloed gaf maar niet zijn leven. Omdat een mens je kan niet redden van schuld en oordeel.
Het gebeurde in een andere herberg. Daar is een Kind te vinden dat Zijn bloed en leven zal geven. Als de Onschuldige voor de schuldige. Het Kind dat redt als alles je naar de keel vliegt. Als u op uzelf ziet, kunt u niet behouden worden. Als u op Christus ziet, kunt u niet verloren gaan.