Column (Aad van Toor): Graaien en snaaien in naam der wet
Beste koning Felipe, u bent ongetwijfeld verrast een briefje van mij te ontvangen. Hoewel wij niet direct op voet van gelijkheid noch vriendschap verkeren, bezing ik toch dikwijls en luidkeels hoe ik de koning van Hispanje altijd heb geëerd. Als tegenprestatie mag ik dus zeker op uw luisterend oor rekenen. Het gaat om een eenvoudige, maar gevoelige kwestie. Eerder richtte ik mij tot uw vader, Carlos, die mij echter kort mededeelde Sinterklaas niet te zijn. Dat verbaasde mij nauwelijks, mijn jaarlijkse verlanglijstje stuur ik naar een ander adres.
Ter zake: zoals u uit de Nederlandse kranten hebt vernomen, staat de overheid op het punt alle koloniale kunst die ze ontvreemd heeft onvoorwaardelijk, desnoods vierdubbel, weder te geven. Het mag gezegd worden: een genereuze gedachte. Zo’n 100.000 kunstvoorwerpen –koloniaal erfgoed– gaan verpakt en gestrikt terug naar ‘overzee’. U zult er ongetwijfeld mee instemmen; elke erfenis moet immers zorgvuldig worden gewogen.
Gevolg van deze Operatie Amputatie laat zich raden. Lege zalen, zelfs lege musea. Zover willen we het natuurlijk niet laten komen. Nu is het zo dat het graaien en snaaien in naam der wet ook Nederland niet voorbijging. Collega Theo van Staalduine, u zult hem inmiddels kennen, vestigde onze aandacht op een schilderwerkje in uw bezit. Inderdaad, de ”Tuin der Lusten” van Hieronymus Bosch. Onze Jeroen.
Uw voorvader Filips II stuurde de ‘ijzeren’ hertog van Alva naar de Nederlanden om daar orde op zaken te stellen, huis te houden dus. Hij liep bijgeval tegen dat schilderij aan en nam het in 1567 in beslag, als vulling van een lege muur thuis. Nu was dat kunstwerk privé-eigendom van Willem van Oranje. Onze Willem, die er ook in dit geval het zwijgen toe deed. De rest van het verhaal weet u; Filips II kocht het werk van Alva’s bastaardzoon en onze Bosch hing vanaf 1593 aan de muur van het paleis Escorial. Tot het als bruikleen is toegevoegd aan de Spaanse kunstcollectie in Museo del Prado.
Majesteit, we kunnen linksom of rechtsom redeneren, maar dat schilderij hoort toch thuis in Nederland, in het ongunstigste geval in Brussel. Maar niet in Spanje. Alva was de dief, en afhankelijk van de prijs die Filips voor het schilderij betaalde, was hij de heler. Diefstal of oorlogsbuit, het maakt niet uit. In beide gevallen is het roofkunst.
Wij vragen u dus uiterst vriendelijk om ook dit schilderij te voorzien van strik en adressticker en terug te zenden naar, laten we zeggen, Amsterdam. Gemakkelijk te bereiken, zelfs met de stoomboot.
Is getekend,
Aad van Toor