Groen & duurzaamheid

Het begint met een klein zwermpje

Beginnende keelpijn? Grote kans dat iemand adviseert om een lepeltje honing te nemen. „Want dat werkt desinfecterend.” Of dat waar is? Het ligt er maar net aan om wat voor potje het gaat. Maar het verzacht in elk geval, even.

Geertje Bikker-Otten
27 October 2020 17:08Gewijzigd op 16 November 2020 20:46
beeld RD, Anton Dommerholt
beeld RD, Anton Dommerholt

Honing is in de kern een verbluffend eenvoudig product. Je kunt het in principe zo uit de raat eten. Puur natuur, dus. „Wij zeven het alleen even voor we de honing in potjes doen. Verder gebeurt er niets mee”, vertelt imker Meijer Smit (60). Op zijn boerderij in het Zuid-Hollandse Zevenhoven houden hij en zijn vrouw Marja (58) koeien, varkens en schapen. En bijen, duizenden bijen. Het begon vijf jaar geleden met twee kasten, maar inmiddels zijn het er tien.

Bijen intrigeren Meijer al sinds hij een jaar of tien was. „Dat komt door een meester op school. Die wist veel van bijen en was daar helemaal vol van. Eigenlijk had hij het er altijd over. Best bijzonder, want hij was zelf geen imker of zo.” Die verhalen ontstaken een vuurtje dat jarenlang bleef smeulen. „Het enthousiasme van die meester is me altijd bijgebleven. Als ik op een braderie een kraam van een imker zag, zei ik weleens: Als ik ooit meer vrije tijd heb, ga ik dat ook leren.”

„Maar ja: meer vrije tijd, daar kun je als je boer bent lang op wachten”, vult Marja aan.

„Daarom. Dus besloot ik me een jaar of vijf geleden maar in te schrijven voor een imkercursus. Daar heb ik geen moment spijt van gehad. Ik vond de opleiding, die een halfjaar duurt, heel inspirerend. Er ging een wereld voor me open. Ik kwam erachter dat ik er eigenlijk maar weinig van afwist. Aan het eind van de cursus krijg je zelf een klein zwermpje mee naar huis. Zo groei je er langzaam in.”

Boerderijwinkeltje

Je bent ondernemer of je bent het niet: binnen de kortste keren groeide dat ene zwermpje uit tot tien bijenkasten. Die leveren elk zo’n 10 kilo honing per jaar op. Veel te veel voor de eigen consumptie.

„We waren al met een boerderijwinkeltje begonnen voor ons varkensvlees. Het was logisch om daar ook honing te gaan verkopen”, vertelt Meijer. Daar is, al wonen de Smits tamelijk afgelegen, voldoende animo voor. „We hebben zelfs weleens voor eigen gebruik honing bij moeten kopen omdat we door onze voorraad heen waren.”

Rustgevend gezoem

Het enthousiasme voor het imkeren werkte aanstekelijk. Twee jaar na Meijer ging ook Marja de cursus volgen. „Wat ik mooi vind aan het imkeren is dat het rustgevend is. Ik word er kalm van als ik ermee bezig ben. Het gezoem om je heen, het kijken naar de activiteit van de bijen die af en aan vliegen, wat ze in de kast aan het doen zijn.” Maar, vult ze aan, je moet er niet bang voor zijn om gestoken te worden. „Het lijkt wel alsof ze dat merken. Als je door een bij geprikt wordt, kun je maar beter ophouden en weggaan. Dan komen ze massaal naar je toe.”

„Dat komt doordat de bij die steekt een stofje afscheidt waardoor de andere bijen denken dat er sprake is van een vijandige actie”, zegt Meijer. De ene soort is agressiever dan de andere. En het maakt ook uit waar een bijenvolk de nectar en het stuifmeel haalt. „We gingen toen we nog maar net imkerden een keer bij een kast kijken die bij een koolzaadveld stond. Eerlijk gezegd begonnen we al verkeerd, want we hadden ons niet goed voorbereid. We waren de beroker vergeten. Als je die gebruikt worden de bijen door de tabaksrook een beetje dizzy. Kort samengevat ging het toen goed mis. Er zaten veertig bijen onder m’n beschermende jas. Later hoorde ik dat koolzaad bijen agressiever maakt. Maar dat moet je maar net weten.”

De boerderij van het echtpaar Smit staat in het weidse Hollandse polderland. Niet per se de ideale omstandigheden voor een imker, zou je denken. Maar dat valt volgens Meijer wel mee. „Er is genoeg te halen. In het voorjaar bloeien de wilgen en de fruitbomen in onze hoogstamboomgaard. In de zomer bloeit de klaver in het weiland. In de bermen staat koolzaad. Zelf zaaien we elk jaar een bloemenmengsel op onrendabele plekjes op het erf. Daar hebben de bijen in de tweede helft van de zomer weer wat aan. We zetten ook weleens een kast een eindje verderop neer. Een oude buurman wil graag bijen in zijn bloementuin. En ik breng elk jaar een kast bij een biologische akkerbouwer met een veld pompoenen. Die heeft bijen nodig voor de bestuiving van zijn planten. Pompoenbloemen leveren de bijen geen nectar op, maar wel stuifmeel. En dat hebben ze ook nodig.”

Bijendans

„Bijen willen ook best een eindje vliegen voor wat nectar”, vertelt Marja aan. „Een kilometer of drie is geen probleem. Wist je dat ze aan elkaar laten weten waar ze nectar kunnen vinden?” Ze laat een plaatje zien van de zogenaamde bijendans. „Als een honingbij een veldje heeft gevonden, vliegt ze terug naar de kast. Door die dans maakt ze de andere bijen duidelijk waar ze moeten zijn. Vervolgens trekt de hele zwerm daar dan heen.”

Voor bijen zijn de herfst en de winter een periode van rust. De diertjes kunnen niet tegen kou. Zodra de temperatuur buiten onder de 15 graden zakt, zie je ze niet meer vliegen. „Op een gegeven moment metselen ze zelf het vlieggat van de kast voor een deel dicht om minder toestroom van koude lucht te krijgen. Binnen gaan ze allemaal bij elkaar zitten; zo houden ze elkaar warm. Midden in zo’n bijentros is het zomaar 25 graden. Aan de buitenkant is het veel frisser. Daarom kruipen de buitenste bijen heel voorzichtig naar de kern van de tros om op te warmen”, vertelt Meijer.

Voor de winterperiode geeft een imker de bijen suikerwater. „De honing die ze in de raten opslaan, dat is natuurlijk in principe hun eigen noodvoorraad voor slechte tijden. Als je ze die ontneemt, moet je wel zorgen dat ze genoeg te eten hebben.”

Slingeren

Marja hield vroeger niet van honing, maar is inmiddels om. Meijer was altijd al een liefhebber. „Sinds ik zelf imker, ben ik wel kritischer. Vroeger at ik honing uit de supermarkt, maar die hoef ik niet meer. Al die potjes smaken hetzelfde.” Hij geeft de voorkeur aan zijn eigen honing. „Daarvan weet ik precies wat ermee gebeurd is. Namelijk: niets. We slingeren de honing uit de raten. Daarna zeven we het om stukjes raat te verwijderen. Vervolgens gaat het in potjes.”

Een belangrijk verschil met supermarkthoning is dat de inhoud van de potjes van het echtpaar Smit niet verhit wordt. Het is zogenaamd rauwe honing. Alle stoffen die er van nature in zitten blijven behouden.

Rauwe honing heeft als nadeel dat de vloeibare massa kan gaan kristalliseren. „Je weet nooit wanneer dat gebeurt, maar opeens is het zo ver”, is Meijers ervaring. Er zijn imkers die om dat te voorkomen van hun honing –ondoorzichtige– crèmehoning maken. „Dat doe je door honing heel lang te roeren. De moleculen gaan daardoor kapot.” Meijers methode om versuikerde honing weer vloeibaar te maken: zet de pot een tijd in een tot 40 graden verwarmde oven. „Niet heter, anders is de honing niet rauw meer.”

Of honing gezond is? Meijer: „Dat vind ik een ingewikkeld onderwerp. Ik heb wel klanten uit de buurt die bewust hier honing kopen omdat ze denken dat dat goed is tegen hooikoorts. Het idee is dan dat het helpt dat de pollen in de honing dezelfde zijn als de pollen waar ze last van hebben. Maar of dat wetenschappelijk bewezen is? Ze komen in elk geval wel steeds terug.”

Klaverhoning

Een potje honing uit de supermarkt kun je feitelijk niet vergelijken met honing van een imker, vindt Rik van Leeuwen van Imkerij De Werkbij in Veenendaal. Het enige wat beide gemeen hebben is de smaak. En zelfs dat kun je eigenlijk niet zeggen, omdat er zo veel verschillende soorten zijn. Klaverhoning smaakt toch weer anders dan acaciahoning. En voorjaarshoning is zachter dan zomerhoning.

De Werkbij is onder andere een groothandel in rauwe honing. „Dat wil zeggen dat honing tijdens het verwerken niet wordt verwarmd of tot maximaal 40 graden wordt verwarmd. Dat is een bewuste keuze. Van nature bevat honing allerlei vitamines, enzymen en mineralen. Daar gebeurt niets mee als je niet boven de 40 graden uitkomt.”

Voor de meeste honing in de supermarkt geldt dat die tijdens de verwerking tot 100 graden verhit wordt. „Dat gebeurt onder andere om het versuikeren tegen te gaan. Harde kristallen in de honing: dat willen de klanten niet.”

Het gevolg van deze verhitting is dat de vitamines, enzymen en mineralen in de honing een klap krijgen. „Honing kan bijvoorbeeld een antibacteriële werking hebben, maar alleen als die stoffen erin zitten”, legt Van Leeuwen uit. Wie voor z’n gezondheid honing eet, kan dus het beste een potje bij een lokale imker inslaan. Als het alleen om de zoete smaak gaat en als honing alleen gebruikt wordt om mee te bakken of om door hete thee te roeren, kun je ook prima een potje uit de supermarkt gebruiken.

Op veel van de potjes in de supermarkt staat dat de inhoud bestaat uit gemengde niet-EU-honing. „In negen van de tien gevallen betekent dit dat de honing uit China afkomstig is. En dat betekent dat de EU-regels niet van toepassing zijn. Je weet feitelijk niet wat er precies in zit en wat de kwaliteit van de honing is. Daar is geen controle op”, vertelt Van Leeuwen.

Pollen

Honing zou ook een gunstig effect kunnen hebben op hooikoortsklachten. Maar daarvoor hoef je volgens Van Leeuwen niet per se klant te worden van een lokale imker. „Het gaat om de pollen, zeg maar: het stuifmeel dat in de honing zit. Het idee is dat je daardoor immuniteit opbouwt voor pollen in de lucht. Als de linden bloeien zou je dus lindebloesemhoning moeten gebruiken. Maar of die linden in Groningen, Zeeland of Limburg staan, maakt verder niet uit. Het stuifmeel is vergelijkbaar.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer