Waarom feestgangers de dans ontspringen
De meeste feestvierders gingen vrijuit. De politie betrapte afgelopen weekend honderden jongeren op illegale feesten. Toch kregen ze doorgaans geen boete. „Het had anders gemoeten.”
„Gruwelijk en onbegrijpelijk dat mensen in deze tijd met 300 man gaan feesten.” Burgemeester Pieter Broertjes van Hilversum windt er maandag geen doekjes om. Hij ergert zich er groen en geel aan dat afgelopen weekend honderden jongeren nabij Hilversum bijeen kwamen. „We zitten midden in de tweede coronagolf. Dan kunnen we ons dit soort feesten niet veroorloven.”
Vrijwel alle feestgangers kwamen er zonder boete vanaf. Wat vindt u daarvan?
Broertjes, ook voorzitter van de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek: „De aanpak van het feest had beter gekund en gemoeten. Juist vorige week hebben we in onze veiligheidsregio afgesproken om strenger op te treden en sneller te bekeuren. Maar daar is het afgelopen weekend nog niet van gekomen.
De politie heeft bij het beëindigen van het illegale feest eigen afwegingen gemaakt. De omstandigheden waren niet ideaal. Het was tien agenten tegenover 300 feestende mensen. Het terrein waarop het feest werd gehouden, was onherbergzaam. Mensen vluchtten de bossen in.”
Tal van burgers proberen zich wel aan de coronaregels te houden. Kunt u zich voorstellen dat het voor hen zuur is dat de jongeren vrijuit gaan?
„Ja, zeker. Die mensen hebben gelijk. Ik heb veel mails gekregen van mensen die zich hierover opwinden. Ik ga hen niet tegenspreken. Ik ben wel blij en dankbaar dat het na het ingrijpen van de politie niet uit de hand is gelopen. De aftocht van de jongeren is vreedzaam verlopen. Er ontstonden geen rellen.”
Feestende jongeren kunnen nu denken: We organiseren volgende keer weer een illegaal feest, want we krijgen toch geen boete.
„Ik hoop dat de autoriteiten de volgende keer net iets slimmer zijn en dat de politie in de toekomst de bonnen bij de hand heeft. Overigens kan dit illegale feest voor diverse mensen nog een staartje krijgen. Zo is de diskjockey aangehouden. Die zou een gebiedsverbod kunnen krijgen. Ook zijn diverse kentekens genoteerd.”
Ook burgemeester Jack Mikkers van Den Bosch beklaagde zich onlangs over groepen feestgangers die bijvoorbeeld in schuren en zuipketen illegale festijnen organiseren. Hoe dit fenomeen aan te pakken?
„Het lastige is dat Nederlanders in twee parallelle werelden leven. Een groep denkt als het ware dat het coronavirus niet bestaat en redeneert: Ik doe lekker wat ik zelf wil. Tegelijkertijd overlijden mensen daadwerkelijk aan corona.
We leren als autoriteiten. Deze bijeenkomsten worden vaak slechts een paar uur van te voren aangekondigd. De politie zal een betere informatiepositie moeten krijgen. Om zo die feestgangers te slim af te zijn.”
Dat de politie afgelopen weekend op enkele grootschalige illegale feesten nauwelijks boetes uitdeelde, „draagt niet bij aan de geloofwaardigheid” van het handhavingsbeleid, zegt politiewetenschapper prof. dr. Otto Adang dinsdag desgevraagd. „Voor iedereen is het een lastige tijd, naleving van coronaregels kan moeilijk zijn. Maar in het geval van die illegale feesten overtreden mensen welbewust de normen. Dan is het voor burgers frustrerend dat feestgangers er zonder boete vanaf komen.”
Toch kan Adang zich voorstellen dat de politie niet massaal boetes ging uitdelen. „Het wordt moeilijk als je met 10 agenten tegenover 300 feestgangers staat, zeker als die dronken zijn. Hoe is de stemming, hoe groot is de kans op escalatie? Je kunt van de politie niet het onmogelijke verwachten. Als de politie die jongeren bovendien urenlang bij elkaar had gehouden om ze allemaal te beboeten, was de kans op coronabesmetting waarschijnlijk toegenomen.”
Net als Broertjes benadrukt ook Adang dat het van groot belang is dat de politie tijdig zicht heeft op dit soort bijeenkomsten. „Het beste is om die feesten te voorkomen.”
Dat jongeren afgelopen weekend de dans ontsprongen, wil nog niet zeggen dat ze komende tijd illegale feesten blijven vieren, betoogt Adang. „De publiciteit en verontwaardiging over dit soort zaken zal jongeren niet onberoerd laten. Ze beseffen mogelijk dat deze uitwassen niet kunnen.”