Bavincks ethiek in sublieme uitgave beschikbaar
Zijn ”Gereformeerde Dogmatiek” is een standaardwerk, dat over de hele wereld gebruikt én gewaardeerd wordt. Dat Herman Bavinck (1854-1921) als een soort tweelingzus een ”Gereformeerde Ethiek” schreef, bleek pas bij een vondst in 2007.
Inmiddels is ook dit magistrale werk beschikbaar, in een zeer nauwkeurig verzorgde uitgave.
Eigenlijk is het geen doen, een recensie schrijven van de ”Gereformeerde Ethiek” van Bavinck. Een recensie is volgens Van Dales woordenboek een beoordeling, een kritische beschouwing. Je gaat dan min of meer het gesprek aan met de auteur, je verwoordt je waardering en benoemt sterke en zwakke punten.
Om twee redenen is het schrijven van zo’n recensie in dit geval niet mogelijk en naar mijn gevoel niet gepast. De auteur van de ”Gereformeerde Ethiek” is immers bijna een eeuw geleden overleden. Een gesprek is dus niet mogelijk. Bovendien zou het haast van verwaandheid getuigen om het ‘gesprek’ aan te gaan met zo’n grootheid als Bavinck was.
Liever ga ik bij Bavinck als het ware in de collegebank zitten. Zowel zijn dogmatiek als zijn ethiek is ook collegestof. Het moet een ervaring zijn geweest, de colleges van Bavinck. Misschien wel overweldigend. Wat een geweldige hoeveelheid materiaal verzamelde hij. Maar ook, wat een waardevolle samenlezing van Schriftgegevens, wat een heldere doorkijkjes in eeuwen kerk- en theologiegeschiedenis.
Ik denk dat zijn studenten de colleges als een spons opzogen, dat ze bladen vol schreven en dat hun vingers aan het einde van een uur tintelden. Soms zakten ze misschien weleens weg als de uitweidingen een wat filosofisch karakter kregen.
Zo’n leerling voelde ik me toen ik de ”Gereformeerde Ethiek” las. Ik kreeg er begrip voor dat in 1902 ruim de helft van de studenten meeging toen Bavinck de overstap van Kampen naar de VU in Amsterdam maakte.
Regelmatig had ik als ‘student’ de neiging om verder door te vragen, bijvoorbeeld als bepaalde zinnen zo veel informatie bevatten dat er nog een wereld achter moet liggen. En soms… ja toch ook, soms zou ik een vraag willen stellen met een licht kritische toon. Bijvoorbeeld als Bavinck tamelijk scherp is over het zogeheten piëtisme en ik me geprikkeld voel in mijn liefde voor de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking. Dat in de wetenschap dat ook Bavinck een doorleefd geloof belangrijk vond.
Nieuwsgierig
Bavinck promoveerde zelf op het gebied van de ethiek. Hij bleef er altijd in geïnteresseerd, zo blijkt uit diverse boeken en artikelen. Maar, er waren zo veel onderwerpen waarnaar zijn belangstelling uitging. Bavinck moet een zeer nieuwsgierige geest hebben gehad. En tegelijkertijd heeft hij heel hard en systematisch gewerkt. Soms krijgen we in een enkele bladzijde een kernachtige samenvatting van een boek dat Bavinck las. Hij vatte kennelijk al lezend samen. En ging ondertussen in gesprek. Dat blijkt uit typeringen als „dat is onjuist” of „oppervlakkig gekeuvel.” Zo’n opmerking trof ik ook aan in een paragraaf over het geestelijk leven. „Diepe onkunde daarover”, zo lezen we. Dat is ingrijpend. En actueel.
Uit een reconstructie van Van Keulen blijkt dat Bavinck zijn ”Gereformeerde Ethiek” voor het grootste deel tussen 1883 en 1888 heeft geschreven. Het is dus het werk van een dertiger. Dat vergroot het respect voor de werk- en denkkracht van Bavinck. Maar ook daarna bleef hij de literatuur bijhouden, tot enkele jaren voor zijn sterven.
Heiligmaking
Opvallend is de opzet van het boek. Voor Bavinck is ethiek ten diepste heiligmaking in navolging van Christus (zie de mooie paragraaf op blz. 216-233). In zijn dogmatiek heeft de theoloog de heiliging relatief kort behandeld. In zijn ethiek gaat hij er juist heel uitvoerig op in.
Navolging is geen nabootsing, maar het erkennen van Christus als Middelaar, opdat Hij gestalte in ons krijgt en ons leven naar Hem toe wordt gevormd. De concrete geboden van de twee stenen tafelen blijven daarbij volledig staan. „Nieuwe christelijke moralisten”, zo noemt Bavinck hen, laten de wet der zeden juist vallen. Zo denkt de moderne mens vooruit te gaan, „los en geëmancipeerd.”
Nu begrijpen we ook dat na een inleidend hoofdstuk over de ethiek Bavinck eerst uitgebreid schrijft over de mens vóór de bekering, in de bekering en na de bekering. Zo wordt duidelijk dat christelijke ethiek er ten diepste alleen dan is wanneer het leven van Christus in ons wordt geplant en zich naar buiten openbaart, om de woorden van Bavinck te gebruiken.
Tweelingzus
Bavincks ethiek is zo een tweelingzus van zijn dogmatiek. Zelf schrijft hij dat dogmatiek en ethiek de leden zijn van één organisme. Heel kernachtig vat Bavinck de onderlinge verhouding zo samen: Dogmatiek: Hij de onze. Ethiek: wij de Zijne. Dogmatiek: Zij zullen Zijn aangezicht zien. Ethiek: Zijn Naam zal op hun voorhoofden wezen. Dogmatiek: Uit God. Ethiek: tot God. Dogmatiek: Hij heeft ons liefgehad. Ethiek: daarom hebben wij Hem lief.
Nu moeten we niet denken dat de ethiek voor Bavinck opkomt vanuit de mens. „Geen arbeidsverdeling, God wat en wij wat. Neen: God alles in allen werkende en dáárom wij juist onze roeping vastmakende”, zo schrijft de hoogleraar.
Dat Bavinck zijn ”Gereformeerde Ethiek” ondertussen min of meer in portefeuille hield, tekent mogelijk zijn bescheidenheid. Van Keulen oppert dat hij zijn Amsterdamse collega W. Geesink niet voor de voeten wilde lopen. Deze doceerde ethiek en werkte aan een handboek daarover.
Op blz. 328 begint de behandeling van allerlei praktische onderwerpen aan de hand van de Tien Geboden. Dan blijkt dat deze ethiek meer dan een eeuw oud is. Over allerlei brandende, actuele kwesties lezen we slechts weinig. Aan homoseksualiteit wijdt de theoloog een enkele zin. Het behoort tot de zonden, zo schrijft Bavinck, samen met velen voor hem, „welke te noemen reeds schandelijk is.”
Scherp
Bavinck kan terecht scherp zijn. Zo rekent hij misbruik van de leer van de uitverkiezing tot de zonden tegen het derde gebod, net zo goed als het preken om mensen te behagen en naar de kerk gaan om je nieuwe kleding te showen. Bij het vierde gebod spreekt Bavinck zijn ongerustheid uit over een „kruistocht tegen de zondag”, door allerlei activiteiten op Gods dag toe te staan, maar ook door kerken leeg te preken met een moderne theologie. Roken wordt volgens Bavinck „algemeen schandelijk en schadelijk geacht. Maar het gebruik drong door, tot bij geestelijken en vorsten toe.”
Nog iets over de uitgave van het werk. Die is in één woord subliem. De 4218 eindnoten geven een schat aan informatie, vertalingen van Latijnse teksten en verwijzingen naar andere werken van Bavinck. Het enige wat ontbreekt, zijn een tekst- en zaakregister. En dat zo’n kostbaar studieboek voor een relatief gering bedrag te koop is, is heel bijzonder. Dus, aanschaffen én vruchtbaar studeren!
Boekgegevens
Gereformeerde Ethiek, dr. Herman Bavinck; bezorgd, ingeleid en geannoteerd door dr. Dirk van Keulen; uitg. KokBoekencentrum; 976 blz.; € 49,99