Nieuw licht op John Owen
Mooi is de toegenomen aandacht voor John Owen, een van de belangrijkste puriteinse theologen. Crawford Gribben schreef een vervolg op zijn eerder verschenen biografie over Owen.
Volgens Crawford Gribben is het onderzoek naar Owens theologie en spiritualiteit nogal eenzijdig geweest, omdat deze nauwelijks in verband zijn gebracht met zijn leven en tijdsomstandigheden. Daardoor ontstond het beeld van een min of meer tijdloze theoloog. Gelukkig hebben verschillende recente studies Owens kerkelijke en maatschappelijke situatie in beeld gebracht, terwijl met name Gribbens theologische biografie uit 2016 eraan heeft bijgedragen dat Owens opvattingen en geschriften veel meer reliëf hebben gekregen.
In het huidige boek gaat Gribben in dit spoor verder, maar nu via de omgekeerde methode van biografische theologie. We moeten ons daarbij het volgende voorstellen. Gribben wil Owens visie op het christenleven verbinden met de verschillende levensfasen van de mens en met aspecten van Owens leven. Na zelf in een puriteins gezin van jongs af aan vertrouwd te zijn gemaakt met de Bijbel en de gereformeerde geloofsleer, heeft Owen later de geloofsopvoeding van kinderen willen stimuleren door gebeden en twee catechismussen voor de gezinsgodsdienst op te stellen. Kinderen dienen volgens hem te leren hoe bevoorrecht ze zijn door hun doop en tegelijk hoezeer ze wedergeboorte nodig hebben om God van harte te dienen. Over deze geestelijke vernieuwing heeft Owen theologisch uitvoerig geschreven in zijn werk over de Heilige Geest (”Pneumatologia”), maar hij ging ervan uit dat Gods genadewerk meestal in de jeugd plaatsvond.
De volgende fase is de jongvolwassenheid, die Owen toespitst op het studentenleven. Owen kwam met studenten in aanraking aan de universiteit van Oxford, toen hij daar een leidinggevende positie kreeg en voor hen preekte over de thema’s die zouden uitgroeien tot enkele van zijn klassieke werken: ”Of the Mortification of Sin” (1656) en ”Of Communion with God” (1657). Juist de jongvolwassenheid is volgens Owen de levensperiode om geestelijk te wortelen in de kernen van de gereformeerde geloofsleer.
Toen Owen volwassen was geworden, maakte hij zeer wisselende levenservaringen mee. Nadat hij tijdens het bewind van Oliver Cromwell kerkelijk op de voorgrond had gestaan, kwam hij na het herstel van de monarchie in 1660 op alle gebieden in de marge terecht. In zijn visie op het christen-zijn legt hij de nadruk op een stil leven dat een positieve bijdrage wil leveren aan het welzijn van de samenleving.
In Owens laatste levensfase overheerste een gevoel van teleurstelling, want de positie van de dissenters, de kerkelijk afgescheidenen, was rond 1680 zorgelijk. Owen had inmiddels ook persoonlijk veel meegemaakt, want zijn vrouw en tien kinderen waren intussen allemaal (!) overleden. Terwijl hij in een vroegere levensfase Gods Koninkrijk nogal sterk had verbonden met de politieke ontwikkelingen onder Cromwell, richtte hij zich nu op de opstanding der doden en de heerlijkheid van de komende Christus. Een van zijn klassiekers, ”Meditations and Discourses on the Glory of Christ”, verscheen toen Owen stervende was. Door alle moeite heen was zijn verwachting alleen maar sterker op Christus gericht.
Het aansprekende van Gribbens boek is de verrassende invalshoek van waaruit hij de lezer laat kennismaken met Owens leven en denken. Tegelijk biedt het genoeg nieuws voor wie zich al langere tijd in het leven en werk van deze grootse puriteinse denker verdiept. En dat is een knappe prestatie.
An Introduction to John Owen. A Christian Vision for Every Stage of Life, Crawford Gribben; uitg. Crossway; 190 blz.; € 12,99