Dr. C. P. de Boer: We hebben te lang en te vaak gezwegen over Jodenvervolging
Kerken in Nederland spreken op een speciale zondag van verootmoediging en schuldbelijdenis uit dat ze nalatig zijn geweest in het opkomen voor de bedreigde Joodse gemeenschap tijdens de Holocaust. Dr. C. P. de Boer: „We hebben te lang en te vaak gezwegen.”
De predikant van de christelijke gereformeerde kerk in Sliedrecht (Beth-El) is woordvoerder van de voorbereidingsgroep die woensdag een verklaring over de Nederlandse kerken en het Joodse volk naar buiten bracht. Daarin worden de kerken opgeroepen om op 15 november schuldbelijdenis te doen voor hun houding ten opzichte van Joden in en na de Tweede Wereldoorlog. De groep bestaat uit leden van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), de Gereformeerde Bond (GB) in de Protestantse Kerk in Nederland, de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV), de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) en de Hersteld Hervormd Kerk (HHK).
Hoe belangrijk is dit moment van gezamenlijk schuld belijden?
Dr. De Boer: „Buitengewoon belangrijk. Schuldbelijdenis is nodig om met God, met onze Joodse naaste en met ons verleden in het reine te komen. In de oorlog waren er zeker mensen die opstonden tegen de Duitse overheid en Joden hielpen en beschermden, maar zij behoorden tot een minderheid.
Wat nog veel belangrijker is: christenen zijn onlosmakelijk verbonden met het Joodse volk. We hebben alles van hen gekregen: het Oude Testament, het Nieuwe Testament, de Messias, de sacramenten, het verbond. We willen hen recht in de ogen kunnen kijken.”
In de Westerse samenleving neemt het antisemitisme toe, constateert dr. De Boer. „We zijn door die verbondenheid verplicht daartegen in het geweer te komen. We staan voor identieke vragen, bijvoorbeeld rond de vrijheid van godsdienst. Discussies over besnijdenis en koosjer eten raken indirect ook ons en mede daarom moeten we gezamenlijk optrekken.”
Niet alle kerkverbanden doen mee met de verklaring.
Het deputaatschap kerk en Israël van de Christelijke Gereformeerde Kerken vormde dit voorjaar een werkgroep om een schuldbelijdenis op te stellen. We hebben andere kerken uitgenodigd mee te doen. De Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland doen helaas niet mee. De Gereformeerde Gemeenten kiezen een eigen lijn; ze zien de noodzaak van schuldbelijdenis niet in. De Protestantse Kerk in Nederland is bezig met een eigen schuldverklaring. Die zal naar verwachting in de week vóór zondag 15 november verschijnen. Dat is de week waarin in 1938 in Duitsland de Kristallnacht plaatsvond. Veertien honderd synagogen werden in brand gestoken; duizenden winkels van Joodse eigenaren vernield. Zondag 15 november is een historisch moment.”
We herdenken dat 75 jaar geleden de Tweede Wereldoorlog eindigde. Waarom kwam die schuldbelijdenis niet eerder?
„Een terechte vraag. In die zin komt de schuldbelijdenis te laat. Dat had veel eerder moeten gebeuren, ook hier is sprake van nalatigheid. Ik denk persoonlijk dat dit te maken heeft met een stuk verlegenheid. We hadden na de oorlog onze handen vol aan het opbouwen van een nieuw bestaan. Terwijl er ook toen veel misging ten opzichte van het Joodse volk. Huizen werden onteigend, geld afgepakt.
Met de schuldverklaring zetten we hopelijk geen punt, maar een komma. Het is hard nodig om binnen de kerken een bezinning op gang te brengen, ook in theologisch opzicht. Hoe voorkomen we dat we dezelfde fouten maken als toen? We zijn hier nog niet klaar mee.”
De kerken willen niet „opnieuw nalatig” zijn. Hoe gaan ze antisemitisme bestrijden en de Joodse gemeenschap helpen?
„Allereerst op persoonlijk vlak, maar ook als kerken. In de gereformeerde gezindte is er nog steeds een onderstroom die bewust en onbewust uitgaat van vervangingsdenken: de kerk is in plaats van Israël gekomen. Laten kerken verder antisemitisme aan de orde stellen in de prediking en zich zo mogelijk laten horen in de samenleving. We hebben te lang en te vaak gezwegen.”