Recensie: Kirstin Gramlich in Deventer
In 1839 voltooide Holtgräve zijn magnum opus in de Lebuïnuskerk in Deventer. Sinds de restauratie van 1975 imponeerde het instrument door de mogelijkheden die het bood: Jan Kleinbussink liet dat op enkele cd’s prachtig horen. Maar nooit boeide het zo als de kleine Hollgräve in de Deventer Bergkerk (1843). En vergeleken met de andere IJsselorgels (Zutphen, Zwolle, Kampen) klonk het instrument altijd wat nuchter.
In 2017/8 is het orgel in de Lebuïnus echter opnieuw gerestaureerd. En wel zo, dat er meer kleur en leven in deze ”grande dame” is gekomen. Dat is te horen op een cd die de titularis van de Lebuïnus, Kirstin Gramlich, heeft gemaakt. Op dit schijfje speelt zij stukken van Mendelssohn (Praeludium in G), Brahms (drie koraalvoorspelen) en Reger (Te Deum; Toccata in d). Duitse romantische muziek dus, die prima bij het orgel past, en dankzij de restauratie –waardoor het pedaal grondtoniger, de tongen voller en de mixturen briljanter zijn geworden– ook prima klinkt. Jammer is slechts dat op het bovenwerk de originele Salicionaal en Fluit Travers niet zijn gereconstrueerd: de nachtmuziek van Karg Elert die Gramlich horen laat (”Harmonies du Soir”; ”Clair de Lune”) zou er nog sfeervoller door geworden zijn.
Toppunt van het schijfje is de Eerst Sonate van Hindemith. Dankzij bezonnen spel en kleurige registraties klinkt dit eigenzinnige stuk volkomen vanzelfsprekend. Ook hier laat Gramlich merken dat je de Lebuïnus beslist niet voorbij moet varen!
Phantasie, frei – Kirstin Gramlich bespeelt het Holtgräve-orgel van de Lebuinuskerk te Deventer; Diamond Line (142020); € 15,-; bestellen: www.diamondline.nl