Onmiddellijk na drie bomaanslagen waarbij donderdag in het noordoosten van de Egyptische Sinaï tientallen doden vielen, riepen de Israëlische autoriteiten Israëlische toeristen ertoe op Egypte te verlaten. De meesten gaven daar gehoor aan, maar enkele duizenden stelden de tocht naar huis uit. Toen de aanslagen donderdagavond werden gepleegd, waren er zeker 15.000 Israëliërs op vakantie in de Sinaï. De Sinaï en Turkije zijn de belangrijkste bestemmingen voor Israëlische toeristen.

Op 8 september al gaf de antiterreureenheid van de Israëlische Nationale Veiligheidsraad een negatief reisadvies. „Gedurende de laatste jaren bestaan er reële veiligheidsrisico’s voor Israëliërs die Egypte bezoeken of daar wonen”, aldus de waarschuwing. „Recentelijk bestaat er de concrete mogelijkheid dat terroristen zullen proberen toeristische plekken aan te vallen in Egypte, in het bijzonder in de Sinaï.”

Na het advies annuleerde een aantal mensen hun vakantie naar de badplaatsen aan de Rode Zee. De lege plaatsen werden al snel ingenomen door degenen die op de wachtlijsten stonden. Nu echter lijken de Israëliërs minder vertrouwen te hebben in de veiligheid in Egypte: de meeste boekingen voor de komende periode zijn geannuleerd.

Volgens bronnen in het reiswezen bezochten dit jaar ruim een kwart miljoen Israëliërs het Egyptische schiereiland. De bergachtige Sinaïwoestijn met zijn witgele stranden aan de Rode Zee is een populaire vakantiebestemming bij Israëliërs die aan de spanning in eigen land willen ontsnappen. Ze kunnen hun auto meenemen. Met name in het voorjaar met Pesach en in het najaar met het Joodse Nieuwjaar en het Loofhuttenfeest, als de temperaturen niet zo hoog zijn, trekken duizenden de grens bij Taba over.

In de Sinaï was het Hilton Hotel in Taba geliefd. Het hotel ligt slechts een paar honderd meter van de grens. Het werd door Israëliërs gebouwd toen Taba nog in handen van Israël was. In januari 1989 droegen de Israëliërs de badplaats over aan Egypte, met de bepaling dat de Israëlische toeristen zouden kunnen blijven komen.

In de afgelopen twintig jaar zijn er slechts twee periodes geweest dat het aantal bezoekers drastisch naar beneden dook. Dat was nadat in 1985 bij Ras Burka negen Israëlische vakantiegangers werden doodgeschoten en nadat in september 2000 de al-Aqsa-intifada uitbrak.

Dat de vakantiegangers de waarschuwing in de wind sloegen vloeit mede voort uit het feit dat het normale leven in Israël steeds meer terugkeert. Na de acties van het Israëlische leger in de Palestijnse gebieden en de bouw van de veiligheidsbarrière is het voor Palestijnse terroristen aanzienlijk moeilijker geworden aanslagen te plegen.

De krant Yediot Ahronot noemde het hypocriet om het de Israëliërs te verwijten dat ze naar de Sinaï reizen, aangezien de regering haar burgers na elke grote terreuraanslag maant door te gaan met het dagelijks leven, ook al blijven er waarschuwingen voor nieuwe aanslagen klinken. De krant Hazofeh beschuldigt de Israëlische media ervan de ernst van de negatieve reisadviezen te hebben onderschat. Deze zouden hebben gezegd dat Israëlische functionarissen zich zouden hebben willen indekken voor het geval er iets zou gebeuren.

Premier Sharon is ondanks het gevaar van nieuwe aanslagen niet van plan de grens bij Taba te sluiten, omdat dat een negatief diplomatiek signaal aan het adres van Egypte zou zijn. Minister Zevulun Orlev (Sociale Zaken) vindt dat Israël moet overwegen de compensatie voor terreurslachtoffers die toch naar gebieden zijn gegaan waarvoor een negatief reisadvies bestaat, in te trekken. Andere streken waar de Israëliërs volgens de Nationale Veiligheidsraad weg moeten blijven zijn onder meer Kasjmir en Zuid-Thailand.

De verwachting is dat het Israëlische toerisme naar Egypte terug zal lopen. Maar op de lange termijn zullen de Israëliërs weer terugkeren, ondanks de vijandige houding die vele Egyptenaren en de Egyptische media tegenover Israël aannemen.