Messiasverwachting
Jeremia 23:5a
„Zie, de dagen komen, spreekt de Heere, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken.”
Alle grote mannen hebben het meest voor de toekomst gearbeid. Niet de maaiers, maar de zaaiers waren de grote mannen. Zie het in Christus en de apostelen. En nu, het eeuwige leven zal zijn een openbaar worden met Christus, zoals het tegenwoordige leven een verborgen en geborgen zijn in Christus is. Zo moeten wij ons dan nu in Christus verbergen en verliezen om in de eeuwigheid in Hem gevonden en met Hem geopenbaard en verheerlijkt te worden. Het voorwaarts van de christen is dan ook enkel een opzien naar de hemel, naar Christus, komende uit de hemel. De Messiasverwachting verkreeg voor Israël haar hogere waarde door de druk van de omstandigheden waarin zij verkeerden, evenals de kaars haar hogere waarde ontleent aan de nacht waarin men haar ontsteekt. Verbeeld u toch dat een Jeremia in de stikdonkere nacht die hem omgaf niets zag. Zou het hem niet ondragelijk zijn geweest? Doch nu zag hij op de komende Messias, op de Brenger des vredes en der vreugde en hij was getroost, hij en allen die geloofden. Daarom is de studie der profeten ook voor ons van zo veel belang. Door te zien op de wederkomst van Christus wordt in onze donkerheid alles licht. De eerste komst van Christus scheen ook een afgesloten gebeurtenis te zijn en toch lag er nog een wereld van toekomstige gebeurtenissen in opgesloten.
Isaac da Costa, schrijver en dichter te Amsterdam
(”Bijbellezingen”, 1879)