Schoolschrijver verlokt kind om weer te gaan lezen
In een hoekje met een boekje? Kinderen doen het steeds minder vaak. De Schoolschrijver wil dat veranderen. Kinderboekenschrijvers gaan samen met basisschoolleerlingen uitzoeken waarom lezen wél leuk is.
„Doe allemaal je ogen dicht. We gaan wandelen in ons schrijvershoofd.” Muisstil luisteren de kinderen van combinatieklas 6-7-8 naar schrijfster Corien Oranje. Sommige doen hun handen voor hun ogen. „Schrijf nu op: wat zie je allemaal?”
Het gebeurt niet elke dag dat er een echte schrijver op bezoek komt op openbare basisschool Klinkenborg in het Groningse Kantens. Dus kan Oranje op veel aandacht rekenen. Schrijven spreekt tot de verbeelding, blijkt meteen aan het begin van de les. „Ik schrijf al een boek!” roept een leerling voor in de klas. „Heel goed!” vindt Oranje. „Dat deed ik ook al op jullie leeftijd.”
De elf leerlingen krijgen een maand lang lessen van De Schoolschrijver (zie ”Kentering nodig in leesonderwijs”). De eerste paar lessen kregen ze via het digibord. Drie kinderboekenschrijvers gaven de leerlingen vanaf het scherm tips en opdrachten. De kinderen leerden bijvoorbeeld hoe ze kunnen meeleven met hun personage en dat het leuk is om wonderlijke weetjes in een verhaal te verwerken.
Oranje geeft tijdens de Kinderboekenweek de laatste les in de serie. De schrijfster –goed voor ruim honderd kinder- en jeugdboeken die ook bij christelijke kinderen populair zijn– neemt het klasje vandaag mee naar het thema ”Leesgeheimen”.
Een van die geheimen is dat schrijvers vaak gebruikmaken van de geschiedenis, laat Oranje zien, hintend op het Kinderboekenweekthema ”En toen?”. Op het digibord verschijnt een plaat van een boerderij die tot de nok in het water staat. „Weet iemand wanneer dit was?” De meester steekt zijn vinger op. Voor de klas is de watersnood te lang geleden.
Leken op schrijfgebied zijn de leerlingen niet meer. Ze schreven in de aanloop naar de laatste les allemaal een verhaal. Met, zo blijkt, een flinke dosis fantasie. Een van de verhalen begint in een kamer vol lego en eindigt in het heelal. „Heel goed gelukt”, vindt Oranje. Een meisje schreef over de vondst van een diamant. „Ook heel leuk”, beoordeelt de schrijfster.
Leesplezier
„Kinderen worden enthousiast van dit soort lessen”, ziet groepsleerkracht Mark Berendsen (40). Dat is voor hem de absolute meerwaarde van De Schoolschrijver in de klas: zij brengen lezen en schrijven dichter bij de kinderen. OBS Klinkenborg heeft goede ervaringen met De Schoolschrijver. Ongeveer vier jaar geleden deed de school al het halfjaarprogramma; toen was schrijfster Martine Letterie zes maanden op de Klinkenborg te vinden.
Een beetje promotie van lezen en schrijven is wel nodig, want Nederlandse kinderen bungelen ergens onder aan de lijst als het gaat om leesplezier. Berendsen denkt dat dit te maken heeft met de aandacht voor begrijpend lezen, niet het leukste onderdeel van taal. Al zijn de lesmethodes volgens hem al wel een stuk verbeterd. „Er zitten opdrachten in die gericht zijn op woordenschat en grammatica, maar ook creatieve opdrachten zoals het schrijven van verhalen. En aan lezen besteden we aandacht door middel van boekverslagen waarmee de leerlingen elkaar moeten enthousiasmeren.”
De lessen van De Schoolschrijver vormen een welkome aanvulling op de reguliere taallessen. De leerkracht, die vijftien jaar op de Klinkenborg werkt, ziet bovendien het niveau van de schrijfsels omhooggaan door de lessen. „Als ik de stukken van een halfjaar geleden vergelijk met die van nu, zie ik ze vooruitgaan. De opbouw is beter.”
Einstein
In deze afsluitende les van De Schoolschrijvermaand krijgen de kinderen nog twee tips mee om hun verhalen te perfectioneren. „Zorg voor een goede openingszin”, tipt Oranje. „En gebruik je zintuigen. Wat hoor, ruik, zie, proef en voel je?”
Vervolgens mag elke leerling zijn eerste zin herschrijven. Sommige kinderen gaan meteen aan de slag, andere hebben nog wat vragen. Het blijkt niet makkelijk het verhaal weer voor de geest te halen. Omdat ze de opdracht op de computer hebben gemaakt, liggen de schrijfsels van de kinderen thuis. Oranje is niet voor één gat te vangen. „Dan verzin je maar een nieuw verhaal.”
Zelf heeft ze een van haar lievelingsboeken meegenomen: ”De Kronieken van Narnia” van C. S. Lewis. Het betoverde land achter de kleerkast blijkt ook na zeventig jaar de fantasie te prikkelen. Een meisje ontwaart in de besneeuwde wereld de warrige haardos van Einstein. De beroemde natuurkundige maakt de tongen los. „Wat gaat hij doen?” vraagt Oranje. „Hij kan niet meer rekenen!” roept een jongen.
Veluwe
Kinderen verlokken om weer te gaan lezen – met dat doel staat Corien Oranje (57) voor de klas. Oranje –ook tekstschrijver en theoloog– is nu zes jaar actief als Schoolschrijver. Ze geeft het maandprogramma, zoals hier in Kantens, maar is ook ieder jaar een halfjaar Schoolschrijver op een school. „Het leuke daaraan is dat je een band opbouwt met de kinderen. Ik kom in alle groepen, van de kleuters tot aan de bovenbouw.”
Maandelijks bezoekt de schrijfster uit Haren gemiddeld drie scholen. Wat haar bij al die bezoeken opvalt, is dat het leesniveau van kinderen afneemt. „Een kwart van de leerlingen verlaat de basisschool met een leesachterstand van twee jaar. Op de middelbare school blijven ze achterlopen.” Regionaal zijn er wel verschillen, ziet Oranje, die ook in andere delen van het land lessen verzorgt. „Op de Veluwe wordt nog wel veel gelezen.”
De groep die ze vandaag heeft, luistert aandachtig. Lang niet altijd hebben de leerlingen zin om mee te doen met haar les. „Ik probeer die kinderen dan met spannende verhalen, vaak uit mijn eigen boeken, te vangen. Meestal gaan ze dan toch meedoen.”
Na een uur zit de les er alweer op. Tijd voor een korte evaluatie. De lat ligt hoog. „Wie zou er schrijver willen worden?” Twee kinderen steken hun hand op. „Wie vond deze les leuk?” Alle handen gaan omhoog.
„Kentering nodig in leesonderwijs”
Iedereen houdt van verhalen, stelt Annemiek Neefjes (55), directeur en oprichter van De Schoolschrijver. Dus daar ligt de sleutel om kinderen te enthousiasmeren voor het boek.
Het was een schok voor Neefjes –die Nederlands studeerde en werkzaam was in de literaire wereld– om erachter te komen dat lezen voor lang niet iedereen vanzelfsprekend is. Daar moet verandering in komen, besloot ze. Waar beter te starten dan bij het begin: de basisschool?
Het leidde tien jaar geleden tot de oprichting van De Schoolschrijver, een organisatie die educatieve programma’s rond lezen en schrijven ontwikkelt, met een belangrijke rol voor kinderboekenschrijvers. „Verhalen moet je zo dicht mogelijk bij de verbeeldingskracht van een kind brengen”, legt Neefjes uit. „De ultieme vorm van een verhaal is de schrijver zelf.”
De Schoolschrijver startte in Amsterdam, maar waaierde in tien jaar uit over het hele land. Zestig kinderboekenschrijvers zijn inmiddels werkzaam bij de organisatie. Scholen kunnen kiezen uit het halfjaarprogramma –waarbij een schrijver een halfjaar op een school aanwezig is– en De Schoolschrijvermaand, die vier lessen biedt. Daarnaast heeft De Schoolschrijver een eigen academie met trainingen voor zowel leerkrachten als bibliotheekmedewerkers.
Uit onderzoek blijkt dat de aanpak van De Schoolschrijver werkt. „Ook leerkrachten geven bij de evaluatie van de lessen aan dat leerlingen plezier krijgen in lezen en verhalen schrijven en er beter in worden. Ze hebben het gevoel in contact met een schrijver te staan en zijn gemotiveerd om te gaan lezen.” Bovendien groeit hun zelfvertrouwen door de lessen. „Dat is een voorwaarde om goed te leren lezen en schrijven. Kinderen durven dan weer.”
Volgens de directeur zijn veel reguliere taalmethodes verkaveld en te zeer gericht op testen. Daar ligt mogelijk een oorzaak voor het gebrek aan leesplezier onder Nederlandse kinderen. „Een kind snapt de samenhang tussen spelling, grammatica, woordenschat en begrijpend lezen niet. In verhalen zitten deze onderdelen van de taal net zo goed. Uit onderzoek blijkt dat de testresultaten beter zijn als kinderen veel lezen en schrijven.”
Op de lange termijn wil De Schoolschrijver een kentering in het leesonderwijs teweegbrengen. „Wij geloven dat het primair onderwijs de basis legt voor het leven. Begin je daarna, dan ben je al te laat.”