Journalist Kuyper deed ideeën op in wereldsteden
Calvijn en calvinisme. Geen achterhaalde begrippen, dankzij de vertaalslag van Abraham Kuyper (1837-1920), stelt Johan Snel. „Kuyper schiep in het calvinisme een moderne wereldbeschouwing, die kon wedijveren met de belangrijkste ideologieën van zijn tijd.”
Johan Snel, docent journalistiek aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), is auteur van het boek ”De zeven levens van Abraham Kuyper. Portret van een ongrijpbaar staatsman”.
Zeven rollen onderscheidde Kuyper in zijn onuitgegeven zelfportret toen hij 75 jaar werd: alpinist, reiziger, spreker, wetenschapper, activist, journalist en staatsman. Snel: „Ik had met de enig overgebleven kladversie van dit zelfportret goud in handen, want niets is mooier dan een terugblik op zijn eigen leven van de toen 75-jarige Kuyper. Dat is mijn raamvertelling geworden.”
Kuyper begint zijn zelfportret veelzeggend met zijn status als reiziger. Snel: „Het reizen leverde voor hem een fundamentele levenservaring op. Hij zat veel in Londen, in die tijd wereldstad nummer één. Daar deed hij zijn literatuur op en snoof hij de nieuwste sociale ideeën op, zoals de sociale kwestie. Hij is daar in de suburbs geweest en heeft de verpaupering met eigen ogen gezien. Dat heeft hem erg aangegrepen. Kuyper had een enorme belangstelling voor het verschijnsel prostitutie. In alle buitenlandse steden zocht hij de rosse buurten op en wilde weten wat de oorzaken en achtergronden ervan waren en wat ertegen gedaan kon worden.”
Journalist
Kuyper was vooral journalist, zo betoogt Snel, die een proefschrift over Kuyper als journalist voorbereidt. „Al reizend las hij kranten en speelde waarneming een belangrijke rol, naast een dikke stapel documenten die hij in een tas meezeulde. Die journalistieke houding is relatief modern. Kuyper was de voorzitter van het Nederlandse journalistengilde en gold in zijn tijd als de beste Nederlandse journalist, ook internationaal. Als eerste en enige in zijn tijd heeft hij zich ook theoretisch in de journalistiek verdiept. Voor hem was journalistiek een van de grote vernieuwingen in de negentiende eeuw. Het eerste wat hij overal deed, als hij ergens kwam, was kranten lezen. Reizen betekende dingen signaleren in de pers. Hij las in een hotel in Parijs in Le Figaro over Nietzsche en introduceerde hem gelijk in Nederland.”
En zo ontdekte hij volgens u het calvinisme als moderne wereldbeschouwing in Londen en Den Haag, waar Karl Marx zijn ideeën wereldkundig maakte.
„Kuyper volgde nauwlettend de socialistische Internationale in Den Haag. Hij kopieerde deze voor de Anti-Revolutionaire Partij en voorzag ze van een eigen wereldbeschouwing. Dat alles heeft ideologische trekken en dat is juist het moderne bij Kuyper. Hij wíst dat hij iets moderns deed. Calvinisme was voor hem primair een politiek-maatschappelijk stelsel, secundair theologisch. Het calvinisme is gebaseerd op gereformeerde beginselen, maar de uitwerking is politiek en maatschappelijk.”
Dus een heel andere toepassing van Calvijn?
„Calvijn zaaide voor hem slechts de beginselen, maar de uitwerking en de ontplooiing waren het gevolg van voortschrijdend inzicht. Kuyper beriep zich daarbij op hugenoten, Britse en Schotse calvinisten, dus vooral op de zeventiende-eeuwers. Hij kon daarom goed leven met een term als neocalvinisme. Hij zag het niet als een scheldwoord, maar als een accurate omschrijving van zijn modernere beweging. Beginselen zijn vast, maar de ontplooiing niet. Dat is typisch iets van de Verlichting, de voortgang van het denken.”
Neocalvinisme was hem dus op het lijf geschreven, gezien zijn open blik voor deze wereld.
„Hij zou zonder meer zeggen: het is de enige manier om accuraat antwoord op de moderniteit te hebben. Hij baseerde zich voortdurend op Groen van Prinsterer en de conservatieve Ierse patriot Edmund Burke. De bronnen van Burke kon hij goed gebruiken, maar de wereldhistorische les die Kuyper eruit trok, was totaal anders en modern. Calvinisme betekende voor Kuyper de internationale motor voor democratie, vrijheid, gelijkheid en mensenrechten. Hij nam dit hele liberale stelsel over en fundeerde het in het calvinisme, de leer van Gods soevereiniteit. Tegelijkertijd handhaafde hij dat de soevereiniteit Gods, het eerste en grote gebod van Calvijn en het calvinisme, ook haaks staat op de seculiere moderniteit.”
U ziet de ontmoeting met Pietje Baltus in Beesd vooral als een bekering tot het onverzettelijke calvinisme. Zijn politieke bekering was radicaler dan de theologische.
„Baltus stond voor Kuyper pars pro toto voor calvinistische onverzettelijkheid, maar dat zei hij veel later, toen Baltus al overleden was. Kuyper was ook vóór die tijd oprecht gelovig, maar ontdekte in Baltus –overigens toen nog een jonge vrouw van rond de 30 jaar– de eenvoudigen van geest en de thuislezers, bij wie Calvijn nog leefde in elementaire vorm.”
U legt daarbij ook een verband met de moderne predikant Allard Pierson, die zijn ambt opgaf en uittrad uit de kerk.
„De moderne stedeling die Kuyper ook in Beesd nog was, was niet alleen onder de indruk van de eenvoudige landarbeiders, maar evenzeer van Pierson. Jarenlang bleef hij met Pierson bezig. Pierson was zijn grote identificatie, maar tegelijk anti-identificatie. Kuyper kon als modern theoloog, geschoold in Leiden, de ontwikkeling van Pierson goed meemaken, maar hij besloot gans anders.”
Kuyper wordt vaak verbonden aan de verzuiling, maar dat klopt volgens u niet. Hij is toch de klokkenist van de kleine luyden, zoals Jan Romein hem typeert?
„Kleine luyden klopt wel, verzuiling niet. Kuyper stichtte, radicaal als hij was, een partij voor het gewone volk, decennia voordat het kiesrecht kreeg. Daaraan liep hij echt parallel aan de socialisten en was hij ook even revolutionair. Eén tot 2 miljoen van de 5 miljoen Nederlanders leefde in zijn tijd in grote armoede. Kuyper signaleerde al vroeg kinderarbeid en hij had ook een oplossing: de zelforganisatie van de arbeiders. Hij brak met de mensen met de dubbele namen, zoals De Savornin Lohman, maar dat was om de inhoud, niet om het sentiment. Deze aristocratische mensen gingen niet mee in de doorbreking van de standenmaatschappij zoals openbaar kwam in Kuypers keuze voor het gewone volk. Kuyper bleef zich altijd als een klein burgermannetje beschouwen, zoals hij vaak zei. Daarom voelde hij zich verbonden met de onderklasse. De sociale kwestie was voor hem de belangrijkste politieke en helaas niet opgeloste kwestie en dat heeft hij zijn hele leven lang volgehouden. Kuyper zou het hartelijk eens geweest zijn met de deze week verschenen encycliek van paus Franciscus. Kuyper was zeer kritisch op het kapitalisme en zag het kapitaal als de grote macht van de negentiende eeuw, die een tegenwicht moest krijgen in de even grote macht van de arbeid.”
Men was voor óf tegen Kuyper, schrijft u. Hij kon vooral flink botsen over beginselen. Dat zou je van een praktisch staatsman en pragmaticus niet verwachten.
„Ja, dat is een paradox. Beginselen botsten voor Kuyper altijd. Hij was flexibel genoeg om een gemengd kabinet in elkaar te timmeren, inclusief katholieken, maar hij liet zijn beginselen nooit los. En die wekten vervreemding, want de liberalen begrepen niets van deze calvinistische beginselen. Kuyper vergeleek beginselen met een lawine. Zij denderen voort in één richting. Gereformeerde beginselen leiden volgens Kuyper gewoon tot liberale vrijheden en als je een andere uitkomst hebt, dan heb je gewoon je beginselen niet scherp.”
Kuyper staat bekend om zijn Doleantie, maar die werd zijn grootste nederlaag, schrijft u.
„Slechts 10 procent ging uiteindelijk uit de kerk, in totaal 300 gemeenten. Kuyper verloor zijn slag om de legitieme kerk, en de regenten wonnen. Maar Kuyper moest al gauw kerk en politiek scheiden, wilde de antirevolutionaire beweging kans van slagen hebben. Hij heeft het vanaf het begin vooral moeten hebben van hervormde kiezers. De fusie met de afgescheidenen tot de Gereformeerde Kerken in 1892 krijgt hij binnen de kortste keren voor elkaar, dat is echt weer Kuyper. Maar daarna verschoof zijn agenda naar de politiek, zijn rol als premier en als journalist, en die agenda zat behoorlijk vol. Ook bij Kuyper zat een grens aan wat hij kon verzetten.”
Boekgegevens
De zeven levens van Abraham Kuyper. Portret van een ongrijpbaar staatsman, Johan Snel; uitg. Prometheus; 400 blz.; € 25,-
Kuyper dacht en leefde internationaal
Kuyper dacht internationaal en leefde internationaal, aldus Johan Snel. Kuyper zag niet alleen Europa tot Rusland toe. Verder naar het zuiden doorkruiste hij het Ottomaanse Rijk en Frans Noord-Afrika. Hij trok langs de Nijl door Egypte tot aan Soedan. Om de paar maanden reisde hij af naar Brussel, juist ook tijdens zijn premierschap, en vaak nog even door naar Parijs of Berlijn. In al deze steden gonsde het in de tweede helft van de negentiende eeuw van de ideeën. Kuyper was een verwoed stadswandelaar, deed veel inzichten letterlijk op straat op. Steden waren vol sociale dynamiek en daar moest hij zijn.
Als premier had hij overleggen met staatshoofden in de hele wereld, in Washington, Berlijn en Londen. Hij kreeg als premier internationaal de status van staatsman toebedeeld, praktisch als enige Nederlander ooit. Als wetenschapper timmerde hij aan de weg: vier buitenlandse eredoctoraten. Na zijn dood bleef zijn ster rijzen in de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en Korea.
Op adem komen in de Alpen
Kuyper bezweek meermalen onder zijn werk – drie langere perioden was hij uitgeschakeld. Zijn werk betekende een continue aanslag op zijn gezondheid. Zijn hele volwassen leven had hij slaapproblemen, de laatste 25 jaar werd hij rond vier uur in de ochtend wakker, om meestal niet meer in te slapen.
Reizen was voor Kuyper een manier van zich concentreren, ook toen hij de tachtig passeerde. Hij bracht tal van zomers door in de Alpen. Snel: „Anders dan de oude calvinisten had hij aan de polder niet genoeg, maar kon hij niet zonder de goddelijke grandeur van de bergen.”
Schrijven was het liefste wat hij deed, en hij kon het overal. Kuyper schreef in hotelkamers en berghutten, op een hoekje van een willekeurige tafel, in de roef van een boot. Talrijk zijn de ooggetuigenverslagen van hoe hij zelfs in gesprek met bezoekers de kopij voor de volgende dag wist af te krijgen. Hij deed dat ook tijdens de kerkenraadsvergaderingen in Beesd.
Hoezeer ook in de weer voor de hervorming van de kerk, erg kerks is Kuyper nooit geweest, aldus Snel. „Elke zondagmorgen schreef hij zijn meditaties voor De Heraut, terwijl het hele gezin naar de kerk was. Maar die meditaties zijn zeer bevindelijk. Ook dat was Kuyper.”