Alfred Nobel, de man achter de prijs der prijzen
Komende week is het weer zo ver. Iedere werkdag volgt de bekendmaking van de prijswinnaar(s) van een van de vijf Nobelprijzen, al meer dan een eeuw lang gefinancierd vanuit de nalatenschap van Alfred Nobel.
Afgelopen maand verscheen een omvangrijke biografie van de man achter de prijs der prijzen. Het woord levensbeschrijving voelt vreemd aan voor een boek dat begint op 10 december 1895, de dag dat Nobel overlijdt. Toch is die keuze begrijpelijk, gezien de storm die losbarst op het moment dat zijn testament wordt geopend.
Nauwelijks een jaar eerder heeft Nobel zijn testament grondig herzien, maar daar weet zijn familie niets van. Als blijkt dat een groot deel van het vermogen van de succesvolle uitvinder en zakenman moet worden weggezet als prijzengeld en de familie slechts een paar procent heeft te verdelen, volgt een jarenlang getouwtrek. Neven en nichten staan niet onwelwillend tegenover de prijzen, maar willen wel de touwtjes in handen houden en zelf ook een derde van het vermogen van oom Alfred. Uiteindelijk trekken ze aan het kortste eind.
De wijze waarop de Zweedse onderzoeksjournalist Ingrid Carlberg haar boek begint, zet meteen de toon. De 63-jarige Nobel, die al jaren tobt met zijn gezondheid, krijgt op 10 december 1895 een herseninfarct en sterft na een aantal uren alleen in het bijzijn van een paar bedienden in zijn luxe villa in het Italiaanse San Remo. „Alfred moest zijn dagen eindigen zoals hij ze meestal ook had geleefd. Alleen”, tekent Carlberg op. Daarmee zet ze de vele miljoenen die hij achterlaat in een ander perspectief.
Het vermogen van de Zweedse uitvinder van het dynamiet is zelfs voor hedendaagse begrippen enorm. Na aftrek van alle andere posten blijft er voor de Nobelstichting 32 miljoen Zweedse kroon over om te beheren. Een bedrag dat omgerekend in de buurt van de 200 miljoen euro komt.
Onafhankelijk
”Alfred Nobel. Het verhaal van een man en zijn tijd” is zeker niet de eerste biografie die is verschenen over de grondlegger van de Nobelprijzen. Wel de eerste onafhankelijke, beweert Carlberg. Ze zorgt naar eigen zeggen voor een vollediger beeld, daarbij geholpen door de digitale beschikbaarheid van veel stukken en brieven die eerder niet boven tafel waren te krijgen.
Aan de hand van die informatie probeert ze de vraag te beantwoorden waarom juist de uitvinder van het dynamiet een internationale vredesprijs wil uitreiken. Het blijft tot op zekere hoogte koffiedik kijken. Hoe het idee rijpte in het hoofd van het Zweedse genie, blijft een mysterie.
Met de toevoeging ”en zijn tijd” in de ondertitel zegt Carlberg geen woord te veel. Carlberg doet haar werk grondig. Ze schetst een sfeervol beeld van de situatie in Rusland, waar Nobel twintig jaar in Sint-Petersburg woont. De lezer voelt de bittere kou en de behoefte aan betere kachels. Ook tekent ze op hoe en waarom Frankrijk en Duitsland op voet van oorlog verkeren, terwijl Nobel aan beide kanten probeert een zo groot mogelijke afzetmarkt voor zijn rookvrije kruit te vinden.
Nobel is een man met twee gezichten. Carlberg zet hem enerzijds neer als een succesvolle, slimme uitvinder, die daarnaast een grote belangstelling heeft voor de wereld om zich heen. Een boekenwurm en filosoof die zelf ook graag de pen ter hand neemt.
De andere kant van de medaille is een ziekelijke, bij tijden sombere en depressieve man die altijd onderweg is en geen vrouw en kinderen heeft. Dat hij daar wel naar verlangt, blijkt uit de vele brieven die hij schrijft aan zijn familie (die verspreid over heel Europa woont), zijn nagelaten gedichten en verhalen en misschien nog wel het meest uit de beschrijving van zijn Parijse villa. Bij de verbouwing bespaart hij kosten noch moeite. Een van de kamers wordt compleet ingericht als ”Chambre de Madame”. Er staat zelfs een kinderstoel op de inventarislijst. Beide bleven leeg.
Eenzaamheid
Carlberg verstaat de kunst op subtiele wijze de feiten te laten spreken. Bijvoorbeeld op de wijze waarop ze de viering van Kerst 1890 beschrijft. Voor het eerst sinds zijn kinderjaren weer met familie. Het tekent iets van de eenzaamheid van Nobel, die inmiddels tegen de zestig loopt en de meeste jaren Kerst op een hotelkamer doorbracht, altijd onderweg.
Anders dan eerdere biografen besteedt Carlberg ruim aandacht aan zijn vader, Immanuel Nobel. Zijn vasthoudendheid en uitvinders- en handelsgeest vind je bij Alfred terug. Hij houdt zich bezig met de productie van zeemijnen, met wisselend succes. Op dat moment komt nitroglycerine in beeld, een mengsel van zwavelzuur en salpeterzuur, gevangen in een badje van glycerine. Het blijkt een bijzonder goed explosief, geliefd in de mijnbouw en de tunnelbouw.
Immanuel vormt met zijn zonen een familiebedrijf. Emil, de jongere broer van Alfred, reist met champagneflessen gevuld met het explosieve goedje onbevangen half Europa door. Totdat het goed mis gaat en een explosie in de fabriek in Stockholm aan zes mensen het leven kost, onder wie de twintigjarige Emil.
Ondanks alle tegenslag blijft er vraag naar de ontploffingsolie van de familie Nobel. De verdienste van Alfred is dat hij hem veilig maakt. Opgenomen door een poreuze stof behoudt nitroglycerine zijn explosieve karakter, maar is veel handelbaarder.
Kerk
Alfred gelooft net als zijn vader in zijn eigen kleine ik, is de conclusie van Carlberg. God speelt geen rol in zijn leven en van de kerk moet hij niet veel hebben. Het is tekenend voor de tijd waarin hij leeft en wetenschap en techniek met grote sprongen vooruit gaan. Alfred Nobel is getuige van de bouw van de Eiffeltoren, schrijft bij het licht van een gloeilamp en ziet tot zijn blijdschap dat besmettelijke ziekten een halt worden toegeroepen.
Nobel interesseert zich buitengewoon voor die vooruitgang, zet zelfs zijn werkplaats open voor artsen en onderzoekers, maar ondanks zijn geld en middelen komt een echt onderzoekslaboratorium niet van de grond. Hij is en blijft meer ambachtsman dan wetenschapper. Het weerhoudt hem er niet van zijn kapitaal beschikbaar te stellen voor mensen die op dat punt wel succesvol zijn. Het tekent hem, evenals de laatste aantekening in zijn kasboek. ”Liefdadigheid, diverse. 500 frank.”
Boekgegevens
Alfred Nobel. Het verhaal van een man en zijn tijd, Ingrid Carlberg; uitg. De Bezige Bij; 688 blz.; € 49,99
Kroon op het werk
Na het overlijden van Alfred Nobel in 1895 duurt het nog tot 1901 voor de eerste Nobelprijzen worden uitgereikt. De haastig in het leven geroepen Nobelstichting heeft tot taak het kapitaal en de administratie te beheren. De Nobelprijs is bedoeld voor de persoon die in het afgelopen jaar een opmerkelijke prestatie heeft geleverd in zijn vakgebied en mag maximaal door drie mensen worden gedeeld. De zinsnede ”in het afgelopen jaar” blijkt al snel onwerkbaar. Het is ondoenlijk op zo’n korte termijn het belang van een persoon te duiden.
De vijf prijzen liggen op het terrein van de fysiologie of geneeskunde, natuurkunde, scheikunde, literatuur en vrede. Stuk voor stuk gebieden waarvoor Nobel buitengewone interesse toonde.
De Nobelprijs is niet de prijs met het hoogste geldbedrag, al gaat het nog steeds om bijna een miljoen euro, maar wel die met de meeste erkenning. Mensen zien hem vrijwel zonder uitzondering als kroon op hun werk. Nominatie is een voorwaarde, je kunt jezelf niet voordragen.
De economieprijs is geen echte Nobelprijs en lift onterecht mee op het succes van de prijs der prijzen. Hij is er pas later bij gekomen, ter nagedachtenis aan Alfred Nobel, en wordt op andere wijze gefinancierd.