Geen levensvreugde bij Nobelprijswinnares
Eén feit dwingt bewondering af. De in 1946 in het stadje Mürzzuschlag in het Oostenrijkse Stiermarken geboren schrijfster Elfriede Jelinek heeft bepaald niet stilgezeten.
Haar productie is enorm, zowel wat het aantal bladzijden als wat de verschillende, door haar beoefende literaire genres betreft. Bovendien maakte ze ook nog een aantal films.
Maar kwantiteit kan niet in de plaats van de kwaliteit treden en dat lijkt bij deze toekenning helaas het geval te zijn.
Elfriede Jelinek kan het licht niet verdragen. Niet het licht dat van de zon komt, maar het aanschijn van mensen en dingen. Vanaf de publicatie van de roman ”De pianiste”, de roman die haar bekendmaakte, schrijft ze over de macht die de ene mens over de andere probeert te krijgen. In ”De Pianiste” is het de macht van de moeder over de dochter en de macht van de sadistische pianolerares Erika Kohut over haar leerlingen. Seksualiteit is bij uitstek het gebied waar de mens kwetsbaar en daarom ook manipuleerbaar is. Die waarheid brengt Jelinek de lezer tot vervelens toe aan het verstand.
De geschiedenis van Europa tijdens de twintigste eeuw en de rol die de Oostenrijkers binnen het Derde Rijk vervulden, vormen zonder twijfel een belangrijke impuls voor Jelinek om zó en niet anders over de mens te schrijven. Oostenrijk, dat na 1945 bij monde van kanselier Bruno Kreisky zelfs recht op Duitse herstelbetalingen meende te hebben, heeft in de nazi-tijd een zeer actieve rol gespeeld. Het feit dat Jelineks vader als chemicus voor de nazi’s onmisbaar was en daarom als Jood ongemoeid bleef, heeft tot de hypergevoeligheid in de omgang met mensen en taal bij deze schrijfster geleid.
We zouden kunnen zeggen dat datgene wat tijdens het Derde Rijk gebeurde voor Elfriede Jelinek een demonstratie was van de gruwelen die onder de oppervlakte van de zogenaamde normaliteit op de loer liggen. De gevaren zijn nooit weg en daarom is het in de ogen van deze schrijfster een leugen om de wereld positief te beschrijven en het leven als geschenk van God te ontvangen. Zij ontmaskert elke positiviteit, maar ze doet het zonder een alternatief. Nietzsche was ook een verschrikkelijke ontmaskeraar, maar hij hield tenminste nog van het leven.
Elfriede Jelinek ziet in romans als ”Lust” en in haar verfilming van de roman ”Malina” (van Ingeborg Bachmann) het misbruik van de macht vooral op het terrein van de seksualiteit. In ”Malina” is de vernedering van de vrouw een vreselijk ritueel dat tot in het oneindige herhaald wordt. In de roman ”Michael; een jeugdboek voor de infantiele samenleving” speelt Jelinek met de vormen van amusement die typerend zijn voor onze tijd: televisieseries als ”Flipper” zijn het verhaalmodel voor het eigen werk. Van zulke modellen en van de burgerlijke omgangsvormen distantieert deze schrijfster zich, omdat ze daarin de gestolde onderdrukking waarneemt. Het zoeken van de burger naar identiteit verloopt in de ogen van Jelinek via bezit en vaste rolmodellen van man en vrouw. Levensblijheid is in haar werk niet te vinden. Somberder kan het nauwelijks.
Deze schrijfster heeft het thema van de macht en het geweld niet alleen in de handeling van haar romans en toneelstukken verwerkt, maar ook in de stijl ervan. Ze breekt de vaste oriëntaties van de lezer af door bijvoorbeeld in het ongewisse te laten wie in een tekst aan het woord is. Ze wil de lezer door haar stijl op het verkeerde been zetten en daarmee tot denken prikkelen. In de kritiek op haar werk is vooral naar aanleiding van de oppervlakte van de verhalen gereageerd en dan is dat werk natuurlijk gemakkelijk als sadistisch, pornografisch en soms ook chaotisch te classificeren.
Maar ook die classificatie is niet zonder diepere grond. Elfriede Jelinek houdt zo krampachtig vast aan een eenmaal gekozen standpunt waarin van al het goede en mooie het zogenaamde masker wordt afgerukt dat het een maniertje is geworden. Het lijkt erop dat deze schrijfster niet meer zonder het houvast van de ontmaskering kan leven en schrijven. En daar zit deze tijd, een tijd met inderdaad veel misbruik en geweld, in mijn ogen niet op te wachten.
De literatuur moet weer met idealen komen. Zij moet opnieuw het verlangen naar het goede en het zuivere in de mens bevorderen. Dat streven zou een Nobelprijs moeten ondersteunen. In het geval van Elfriede Jelinek is dat niet gebeurd. Jammer.