Feit, fictie en fantasie in epos over kosmos
Het boek ”Godenstrijd” vertelt het verhaal van het vroegste begin, ja zelfs van vóór dat begin, toen ook de engelen nog niet wisten welke taak hun in de kosmos was toebedeeld.
Gebaseerd op vele oeroude mythen en sagen vertelt filosoof en consultant Evert Jan Ouweneel over de strijd tussen de bewoners van de aarde en die van de hemelsferen, tussen het geslacht van de mensen en dat van de engelen. Voor dit doel gebruikt de auteur het boek Genesis en allerlei andere overleveringen, vooral uit Mesopotamië en het Jodendom. Ook Armeense, Griekse en Romeinse geschriften zijn geraadpleegd. Het is opvallend dat Egyptische mythen buiten beschouwing blijven.
Het resultaat is geen wetenschappelijk geschiedschrijving, maar een vrije navertelling waarbij een doorgaande lijn gevonden is en de onderlinge verschillen tussen de tradities niet belangrijk zijn. De auteur geeft toe dat hij een citaat soms uit een heel andere context genomen heeft en in de mond van een van de personages gelegd heeft. In dat opzicht is de ondertitel ”kroniek” verwarrend en is ”epos” meer van toepassing.
Ouweneel meent dat de zin van het boek zou kunnen zijn dat het soms kan baten buitengewone wegen te bewandelen om hetzelfde met andere ogen te zien. Het boek bevat veel voetnoten die de lezer kunnen helpen de oorspronkelijke bronnen te achterhalen.
Voor wie thuis is in de oude literatuur, en de verhalen kent over de reus Gilgamesj, de engel Azazel, de koningin Seremiramis, de jager Nimrod en de held Haik, is het boeiend om te zien hoe de schrijver al deze tradities verwerkt. Hij geeft verrassende doorkijkjes, maar meermalen ook historisch zeer aanvechtbare verbindingen. Het boek Genesis biedt een raamwerk, maar ook niet meer dan dat. Op allerlei punten wijkt Ouweneel hiervan af, onder andere omdat hij de reus Og, die genoemd wordt in het boek Numeri, de zondvloed laat overleven.
Er zijn echter nog meer aanpassingen nodig om de verhalen over de oorsprong met elkaar te verbinden. Volgens deze navertelling schiep God, nadat Hij de engelen geschapen had, ook het mensengeslacht. Daarna werd een deel van de engelen opstandig en zij zorgden ervoor dat al het leven op aarde kreunend ten onder ging. De aarde werd hierdoor woest en ledig. God herstelde echter in zes dagen de hemel en de aarde. Ouweneel gaat hier uit van de zogenaamde restitutietheorie, die echter niet goed met het Hebreeuws van Genesis 1 te rijmen valt.
Lucifer
De nieuwe mensheid gaf gehoor aan de opdracht de aarde te vervullen, maar de Afvalligen toonden hun macht. Zo kwam het gehele mensengeslacht onder de heerschappij van Lucifer te staan. Toen dat gebeurd was, plantte God in het midden van de aarde, in het land Eden, een hof. God vormde een mens van stof uit de aardbodem. Adam was zijn naam. Buiten de hof werd hij geboren, uit een rechtvaardige van het tweede mensengeslacht. Na enige jaren werd hij als kind naar de hof gebracht. Nadat hij daar opgegroeid was, werd Eva uit zijn rib gebouwd. Voor de poorten van de hof verzamelden zich de zieken, lammen, kreupelen en blinden, en zij werden genezen. Almaar verder begon het rijk van Eden zich uit te breiden over de aarde. Toen voltrok zich voor de derde keer het drama van de afval. Lucifer nam de gedaante van een slang aan en verleidde de mens tot zonde.
Op deze wijze gaat Ouweneel vrij om met de teksten uit het boek Genesis. Hij citeert ook vaak het boek 1 Henoch, met de vertellingen over de gevallen engelen die hun geheimen met de mensen delen. De titel ”Godenstrijd” zal vooral hieraan ontleend zijn.
Nog enige bijzonderheden in de beschrijving zijn dat Gilgamesj op zijn zoektocht Noach in de ark tegenkwam. Bij de torenbouw van Babel konden de mensen elkaar verstaan omdat er voldoende tolken waren. Er waren dus al allerlei talen, al werd de verwarring daarna groter. Abraham heeft in zijn jeugd veertig jaar bij Noach gewoond. En Sem moet volgens een Joodse traditie Melchizedek zijn. Het boek eindigt met het overlijden en de begrafenis van Abraham.
De lezer die de vele overleveringen niet kent, kan gemakkelijk in de war raken door de in elkaar geschoven verhalen. De auteur houdt te weinig rekening met de vervorming van allerlei overleveringen in de loop van de tijd. Hij laat feit, fictie en fantasie in elkaar overlopen. Wie die zaken niet kan onderscheiden, kan het boek daarom beter ongelezen laten.
Boekgegevens
Godenstrijd. Kroniek van het begin, Evert Jan Ouweneel; uitg. KokBoekencentrum; 189 blz.; € 19,99