Meditatie: Groot loon
Psalm 19:12
„Ook wordt Uw knecht door dezelve klaarlijk vermaand; in het houden van die is groot loon.”
In het houden van Gods geboden is toch groot loon. Het vloeit ook uit Gods goedheid en belonende gerechtigheid om lief te hebben met weldadigheid allen die Hem liefhebben. Dit heeft plaats in het werk- en ook in het genadeverbond. Bij wegen van eigenlijke verdienste heeft het geen plaats, zelfs niet in het werkverbond. Want dat strijdt tegen de oneindige hoogheid Gods en de afhankelijkheid van het schepsel. Als zo’n vrije genade, zoals het zaligen van zondaren is, kan men het ook niet begrijpen. Ook is de beloning van de onderhouding van Gods wet anders in het werk- en anders in het genadeverbond. Wij kunnen daar nu niet diep intreden. Dit is een geheimzinnige en uitgebreide zaak. Immers dat is waarheid: de heiligheid, hetzij ze door de volmaakte schepping naar Gods beeld, of door de herschepping is verkregen, is in Gods ogen welgevallig, en zulke mensen heeft God ook daarom lief. De heiligheid is voor God waardig, hoe ze ook verkregen is. En daarom niet te min, omdat ze uit genade is geschonken. Als dit van nabij bezien wordt, zullen wij zien hoe Gods Woord zo sterk spreekt van de zegen beloofd op de onderhouding van Gods wet: „In het houden van Gods geboden is groot loon” (Psalm 19:12). „Hoe zalig zijn ze die Zijn geboden doen” (Openbaring 22:14; Hebreeën 6:10). __
_Johannes Groenewegen,
predikant te Werkendam
(”Verzameling van veertien preken”, 1766)_