Echte vrede
Psalm 4:9
„Ik zal in vrede tezamen neerliggen en slapen; want Gij, o Heere, zult mij doen zeker wonen.”
Hier hebt u nog een ander, niet gering aspect van Gods voorzienigheid. Namelijk: dat degenen die bij God aanliggen, vrede ontvangen. „Vrede is er immers voor degenen die Uw wet liefhebben en zij ergeren zich er niet aan”, zegt de dichter van Psalm 119. Want er is niets wat ons zo’n vrede kan bezorgen als de kennis van God en het bezit van de deugd, die de inwendige oorlog tussen de ziel en de hartstochten (uit het hart) verdrijft en die niet toelaat dat de mens met zichzelf in onenigheid leeft. Zoals hij die dé vrede niet geniet, de allerongelukkigste is van allen die hier op aarde oorlog voeren, ook al verkeert hij –uiterlijk gezien– in de diepste vrede en al valt geen enkele vijand hem aan. Want de wildste volken die u maar kunt opnoemen, zijn niet gewoon om op zo’n hevige manier oorlog te voeren als een uiterst ongepaste gedachte dat gewoon is te doen, die in het verborgene van de geest woont, of als de teugelloze begeerte, de liefde voor de rijkdom, de ziekelijke begeerte naar macht en de gerichtheid op de gewone dingen van het leven dat allemaal doen.
Johannes Chrysostomus, priester in Antiochië
(”Homiliën”, ca. 390)