In Multan waren woensdagavond rond de 3000 mensen bijeen voor een herdenkingsdienst ter nagedachtenis van een leider van de verboden radicale soennitische groepering Sipah-e-Sahaba die vorig jaar bij een aanslag om het leven kwam. Toen de menigte vanochtend vroeg na afloop van de dienst naar buiten kwam, explodeerde een in de buurt geparkeerde auto met explosieven. Twee minuten later ontplofte een eveneens in de buurt geparkeerde motorfiets.

Voor de deur van het ziekenhuis waar de slachtoffers naartoe zijn gebracht, verzamelden zich zo’n 2000 woedende soennieten. Zij scandeerden leuzen zoals ”Sjiieten zijn ongelovigen”. De autoriteiten hebben extra politieversterking ingeroepen om ongeregeldheden te voorkomen.

De Pakistaanse minister van Informatie, Sheikh Rashid Ahmed, was er snel bij om de aanslag te veroordelen als een terreurdaad om de stabiliteit in het land aan te tasten. „Het is mogelijk religieus getint, een reactie op Sialkot”, aldus de bewindsman, die verwees naar een aanslag van afgelopen weekeinde op een sjiitische moskee waarbij 31 mensen omkwamen.

De Sipah-e-Sahaba noemt zich ”Het leger van de metgezellen van de profeet” en zijn berucht vanwege bloedige gewelddadigheden tegen Pakistaanse sjiieten. Ze zijn naar verluidt ook in gewelddadig conflict met andere soennitische extremisten verwikkeld.

Begin 2002 verbood president Musharraf een aantal gewelddadige groepen die zich vaak ook als politieke partij profileren. De Sipah-e-Sahaba was een van de groepen die werden verboden.

De groepering is midden jaren tachtig, net als tal van andere extremistische islamitische bewegingen in de regio, oorspronkelijk van de grond gekomen met goedkeuring en steun van de geheime dienst van Pakistan, de ISI, en mogelijk ook met die van Saudi-Arabië en de VS. De Sipah-e-Sahaba is later een eigen en zeer bloedig leven gaan leiden, vooral in stedelijke gebieden in Centraal-Pakistan en in de zuidelijke metropool Karachi.