Te hard is niet fijn, te zacht ook niet: crumble met peren en bramen
Met peren is het altijd een beetje oppassen. Als ze nog niet helemaal rijp zijn, zit er veel kraak maar weinig smaak aan. Laat je ze te lang liggen, dan kun je ze bijna met een rietje opzuigen. Ergens daartussen bevindt zich de gulden middenweg. Maar die is, zoals wel vaker het geval is, soms lastig te bewandelen.
Als je peren in een cake of een ander baksel verwerkt loop je ook tegen dit rijpheidsdilemma aan. Waarbij naar mijn idee stevige exemplaren over het algemeen te verkiezen zijn. Dan blijft er in ieder geval nog wat structuur over. Rijpe peren in een cake: dat wordt al snel prut.
Een beproefde methode om te voorkomen dat fruit in de oven niet gaar wordt is om het vooraf te pocheren of zachtjes te stoven. Bijvoorbeeld met een scheut wijn of vruchtensap, en met wat suiker en specerijen erbij voor de smaak. Niet te lang, want dan zit je alsnog met de gebakken peren. Bij de peren die ik voor deze crumble gebruikte was tien minuten precies genoeg. Een handje bramen erdoor, de laatste van het seizoen, zorgt ervoor dat dit hete perentoetje uit de oven niet te wee uitpakt.
Een crumble is feitelijk niet meer dan een laag fruit onder een deksel van kruimeldeeg. Je kunt er allerlei soorten fruit voor gebruiken. Appels, natuurlijk. Maar gedroogde (en geweekte) zuidvruchten zijn –met de winter voor de deur– ook een goed idee.
Crumble met peren en bramen
Ingrediënten (voor 4-6 porties): 4 middelgrote of 6 kleine nog enigszins harde handperen, 60 g lichtbruine basterdsuiker, scheutje vruchtensap (bijvoorbeeld appel/zwarte bes), 1 tl gemalen kardemom, handje bramen, sap van een halve citroen; voor het kruimeldeeg: 150 g bloem, 50 g havermout, 100 g kristalsuiker, 100 g koude boter, snufje zout.
Bereiding
Schil de peren. Halveer ze en snijd ze vervolgens in kwarten. Verwijder de klokhuizen. Snijd de kwarten in tweeën. Doe de basterdsuiker, het vruchtensap, de stukken peer en het kardemompoeder in een ruime pan. Zet de pan op matig vuur. Stoof de stukken peer ongeveer 10 minuten tot ze zacht beginnen te worden. Laat ze afkoelen. Roer het sap van een halve citroen door de stukken peer. Voeg ook de bramen toe. (Als de peren rijp en zacht zijn, kan deze stap worden overgeslagen: dan worden ze in de oven wel gaar. Meng in dat geval de suiker, het kardemompoeder, de bramen en het citroensap door de rauwe stukken peer.)
Verwarm de oven voor op ongeveer 180 graden Celsius. Maak het kruimeldeeg. Doe daarvoor de bloem, de havermout, de suiker en een snufje zout in een kom. Snijd de koude boter in kleine blokjes. Voeg die aan de kom met bloem toe. Wrijf de boter met de vingers door de overige bestanddelen tot een kruimelig deeg ontstaat.
Schep het fruit in een ovenschaal of taartvorm met een dichte bodem. Verdeel het kruimeldeeg erover. Zet de schaal of de vorm in de oven en bak de crumble ongeveer 35 minuten. De bovenkant moet mooi bruin en krokant zijn.
Laat de crumble een beetje afkoelen. Eet er bijvoorbeeld een schep yoghurt bij. Of een bolletje roomijs.