Koninklijk Huis

Hovenier in de hoftuin

Oude hoftuinen waren kunstwerken. Er stond –ongeveer– geen plantje scheef. De hoveniers waren vaardige vakmensen. Lastpakken, dat waren ze soms ook.

L. Vogelaar
21 September 2020 12:00Gewijzigd op 16 November 2020 20:26
De tuin bij Paleis Het Loo kreeg zijn geometrische vorm terug. beeld Studio Libeskind
De tuin bij Paleis Het Loo kreeg zijn geometrische vorm terug. beeld Studio Libeskind

Lenneke Berkhout vond tuinieren altijd al leuk, maar historische tuinen gingen haar pas interesseren toen ze haar latere man Jan leerde kennen. Hij beheerde Slot Zuylen. Zo kwam ze op het kasteelterrein te wonen.

Slot Zuylen had een oude tuin. Met een 120 meter slangenmuur uit 1742: een muur die een slingerende vorm heeft, zodat er geen steunberen nodig zijn. Er groeiden diverse soorten leifruit tegenaan. Ook was er een boomgaard met oude rassen.

Berkhout ging de historie van oude paleis- en kasteeltuinen onderzoeken. Dat mondde uit in het proefschrift ”Hoveniers van Oranje – Functie, werkzaamheden en positie 1621-1732”. Het was eind vorig jaar klaar, maar als gevolg van de coronacrisis had de promotie aan de Groningse Rijksuniversiteit pas op 27 augustus plaats.

Die hoveniers waren soms heel bijzondere mensen, constateerde Berkhout. Ze kwam tijdens haar speurwerk „veel lief en leed” tegen; „succes en enorme mislukkingen.” Sommige hofhoveniers hadden een glanzende carrière, met internationale faam. Anderen werden ontslagen wegens wangedrag.

Indrukwekkend

Vogelvluchtgravures geven een indrukwekkend beeld van de tuinen die de prinsen en prinsessen van Oranje-Nassau aanlegden rond hun vorstelijke onderkomens. Neem de tuinen van Huis Honselaarsdijk, door Frederik Hendrik gebouwd bij Naaldwijk. Prieeltjes, cirkelvormige loofgangen, een gracht. „Je kunt niet anders dan onder de indruk zijn”, vindt de promovenda.

Over de tuinen van toen zijn –onder meer uit boedelinventarissen– veel gegevens bewaard gebleven, maar de kennis ervan is volgens Berkhout nogal gefragmentariseerd. De bedrijvigheid die er het hele jaar door was, is op de gravures vaak niet te zien. Op basis van intensief onderzoek in archieven spoorde Berkhout een vijftigtal hoveniers en ander tuinpersoneel op die de Oranjetuinen verzorgden. Ze beschrijft de kwaliteiten waarover de hoveniers moesten beschikken, hun verantwoordelijkheden, hun (financiële) positie, hun relatie met de prins(es) van Oranje en de veranderingen die in de loop van de tijd optraden.

De hoveniers hielden zich onder andere bezig met de teelt van groenten en fruit, de aanleg van parterres, de verzorging van uitheemse planten en de ”broeikunst”. Zij speelden ook een rol in de ontwikkeling van nieuwe technieken en gereedschappen en de internationale uitwisseling van horticulturele kennis.

Elke stuiver

Naast de eigenaar en de tuinarchitect had ook de hovenier invloed op het ontwerp en het aanzien van de tuin. Hij regelde daarna het werk van de andere personeelsleden, zoals de wiedsters, de knechten, de fonteiniers-grottiers en de opzichters wild, diergaarde en fazanterie. Hij maakte werkplannen en hield een „enorme financiële administratie” bij, waarin elke stuiver moest worden verantwoord. Intussen moest hij alle nieuwe ontwikkelingen in de horticultuur bijhouden, en die waren er in de zeventiende eeuw nogal wat.

De tuinen kregen aanvankelijk een geometrische vorm: strak, met rechte lijnen, een symmetrische indeling en fraaie waterpartijen. Later werden die tuinen onvervaard weer omgespit, want de eigenaren wilden de landschappelijke stijl die toen in de mode was. Slechts hier en daar bleven wat restanten van het oorspronkelijke ontwerp te zien. Bij Paleis Het Loo aan de rand van Apeldoorn is de landschappelijke tuin in de twintigste eeuw vervangen door de eerdere geometrische vormgeving, die vanuit tekeningen en opgravingen zo goed mogelijk werd gereconstrueerd.

Marijke Meu

Sommige hoveniers waren eigenheimers. Dat ondervond Maria Louise van Hessen-Kassel, die als jonge weduwe achterbleef toen prins Johan Willem Friso in 1711 in het Hollands Diep verdronk. Tuinen hadden haar belangstelling. Ze wist er vakmensen voor aan te trekken, maar die waren soms lastig.

Dr. Berkhout, die voor de Stichting Kastelen, historische Buitenplaatsen en Landgoederen (sKBL) de nieuwsbrief redigeert, werkt inmiddels aan een volgend boek. Ze onderzoekt de hoveniers in de volgende periode: de 18e en 19e eeuw. Daarnaast neemt ze de 17e-eeuwse handel in bomen, planten en bloembollen onder de loep. In die handel werd veel verdiend, want de Nederlanden vormden een welvarende republiek. De adel en rijke kooplieden haalden bollen en zaden naar ons land waarmee ze nieuwe soorten in hun tuinen introduceerden. Tegelijk gingen Nederlandse bomen naar Engeland, Rusland, Denemarken en Duitsland.

Hoveniers van Oranje. Functie, werk en positie 1621-1732. Lenneke Berkhout uitg. Verloren, Hilversum ISBN 9789087048358, 470 pag., € 39

Niet als normaal

Redactie Koninklijk Huis

Waar koningen en prinsen langskomen, zijn ratelende camera’s. Van de vele beelden die dat oplevert, wordt maar een klein deel gepubliceerd. Terwijl juist die andere soms ongewone dingen laten zien. Vier foto’s uit de achterliggende week.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer