Waar Nederlandse kerken zending bedrijven
Nederlandse kerkelijke zendingsorganisaties zijn oververtegenwoordigd in zuidelijk Afrika. Maar dat betekent niet dat ze blind zijn voor de ‘witte’ plekken op de wereldkaart. In deze gebieden zijn vaak andere zendelingen actief.
De kaart met stippen op de plaatsen waar kerkelijke zendingsorganisaties uit de gereformeerde gezindte werken, kan dan ook een vertekend beeld geven. Bovendien gaat het om zendingswerk vanuit een beperkt aantal kerken: de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), de Hersteld Hervormde Kerk (HHK), de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), de Gereformeerde Gemeenten (GG), de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) en de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland (OGGiN). Kerkelijke organisaties als Kerk in Actie (PKN) en Verre Naasten (Gereformeerde Kerken vrijgemaakt) zijn buiten beschouwing gelaten, evenals niet-kerkelijke zendingsorganisaties. Soms werken juist zij op plaatsen waar niemand anders zit.
Daar wijst ook Arie van der Poel, regiocoördinator Midden-Oosten en Centraal-Azië van de hervormd-gereformeerde zendingsorganisatie GZB, op. „Er zijn wereldwijd ook vele andere Bijbelgetrouwe zendingsorganisaties actief, bijvoorbeeld vanuit de Anglicaanse Kerk of de Zuidelijke Baptisten in de Verenigde Staten, de presbyteriaanse kerken uit Zuid-Korea en tal van niet-kerkelijk gebonden zendingsorganisaties, ook uit Nederland. Zo richt Interserve zich op het zogenoemde ”10/40 window”, de regio tussen de 10e en de 40e graad op het noordelijk halfrond waar relatief weinig christenen wonen. Wat het aantal zendingswerkers betreft, zijn deze gebieden in Noord- Afrika, het Midden-Oosten en Azië beslist ondervertegenwoordigd. Maar er zijn dus wel degelijk mensen actief.”
Waarom gaat zo’n beetje iedereen uit Nederland naar zuidelijk Afrika?
„Zuidelijk Afrika is inderdaad vrij sterk vertegenwoordigd. Nederlandse kerken zijn zelfs in dezelfde landen actief. Zendingswerk ontstaat vaak vanuit contacten met verwante kerken. Voor de GZB was dat de Nederduits Gereformeerde Kerk in Zuid-Afrika. Via zendelingen uit die kerk werden we in 1961 actief in Kenia en later ook in Zimbabwe, Malawi en Mozambique.
De Hersteld Hervormde Kerk is betrokken bij het werk van de Reformed Presbyterian Church van Malawi, terwijl vanuit de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland het werk van de Free Presbyterian Church of Scotland in Mbuma in Zimbabwe wordt gesteund.
Dat relatief veel Nederlandse zendingsorganisaties in Indonesië actief zijn, heeft een historische achtergrond. Het vroegere Nederlands-Indië was een kolonie van Nederland. De GZB is er sinds 1913 actief. Het zendingswerk van de Christelijke Gereformeerde Kerken begon in 1928 in Torajaland op Celebes; dat van de Gereformeerde Gemeenten in de jaren zestig in Irian Jaya.”
In een land als Bangladesh wonen 170 miljoen mensen, vooral moslims. Een vergeten zendingsveld?
„In Bangladesh zijn de nodige zendelingen uit het buitenland actief en als relatief kleine zendingsorganisatie kun je natuurlijk niet overal aanwezig zijn. De keuze waar je werkt, wordt mede bepaald door je eigen mogelijkheden. We steunen in deze regio al kerken in Pakistan, Nepal, India en Thailand.
Een aantal landen is natuurlijk ook heel moeilijk toegankelijk. We hebben werkers in Centraal-Azië. Nee, niet als zendeling. Zending is in sommige landen een heel beladen begrip.
De gele stippen op de wereldkaart betekenen overigens niet dat we daar allemaal zendingswerkers hebben zitten. Soms steunen we projecten die op een bepaald land zijn gericht, zoals internetzending voor gesloten landen.”
Hoe bepaalt een zendingsorganisatie waar ze gaat werken?
„De GZB werkt altijd in een partnerschap met Bijbelgetrouwe kerken en verwante organisaties in het buitenland. Zo willen we de lokale kerk, geworteld in het Woord van God en met oog voor de kwetsbare medemens, versterken. Daarbij zijn theologisch onderwijs, toerusting en zorg voor de kwetsbare naaste onze kernactiviteiten.
We werken op verzoek. Tegelijkertijd is het belangrijk om goed rond te kijken, om mensen op conferenties te spreken: waar zijn er noden, waar kunnen we iets toevoegen, waar is een gemeenschappelijke visie, maar vooral: waar leidt de Geest ons naartoe? Zo zijn we bijvoorbeeld ons werk in Noord-Afrika begonnen.”
Soms gaan er onverwacht deuren open, zoals in Centraal-Azië na de val van de Sovjet-Unie in de jaren negentig. Als ergens openheid voor zending ontstaat, ga je als organisatie kijken of je daar iets kunt betekenen: in financieel opzicht, door uitzending van mensen, of allebei.
De GZB is zich in de loop der jaren steeds meer gaan richten op gebieden waar relatief weinig christenen wonen, de kerk nog klein is en niet veel zendingsorganisaties actief zijn. Dat betekent niet dat we stoppen met ons werk in bijvoorbeeld Zimbabwe of Malawi. Maar er komt een moment dat je jezelf overbodig hebt gemaakt en dat is alleen maar iets om dankbaar voor te zijn. Zo zijn de Torajakerk in Indonesië en de Reformed Church in Kenia helemaal onafhankelijk van de GZB geworden, maar blijft de band wel bestaan.”
Inheemse christenen in Mongolië zullen misschien niet zo snel met een hulpvraag bij de GZB aankloppen.
„We zijn natuurlijk niet de enige zendingsorganisatie. In ieder geval kunnen contacten heel behulpzaam zijn. Dat anderen je erop wijzen: Zou dáár niet een taak voor jullie kunnen liggen? Zo zenden we deze maand een derde werker naar Noord-Afrika uit. Dat is een proces van enkele jaren geweest.”
Hoe ziet zending er in 2050 uit?
„Dat durf ik echt niet te zeggen. Wie weet, is de Heere Jezus dan al teruggekomen! Maar er zijn wel bepaalde ontwikkelingen zichtbaar. De kerk wordt wereldwijd gekleurder. In Malawi werken zendelingen uit Nigeria. In Noord-Afrika ontmoette ik zendingswerkers uit Guatemala en Brazilië. Zendelingen gaan niet alleen meer van het Westen naar het Zuiden, zoals vroeger: ze komen overal vandaan en gaan overal naartoe. Dat zal alleen maar toenemen.
Door arbeidsmigratie komen er christenen in landen die voor ons gesloten zijn. In het Midden-Oosten werken bijvoorbeeld veel Filipijnse en Nepalese christenen, die daar het Evangelie delen. Zo ontstaan er huisgemeenten. Of een Turkmeense man gaat in Rusland werken, komt tot geloof en keert weer terug. Hij wordt een evangelist in eigen land.
Dat bepaalde ontwikkelingen heel snel kunnen gaan, laat Covid-19 zien. De coronacrisis heeft, ook bij theologische instituten, versneld tot meer onlineonderwijs geleid. De GZB is in Libanon bij twee theologische opleidingen betrokken. Geheime gelovigen uit de hele regio kunnen het onderwijs volgen.
De pandemie heeft ons ook opnieuw geleerd hoe afhankelijk we van God zijn. Er kunnen opeens grenzen gesloten worden. Er gelden allerlei reisbeperkingen, waarvan niemand weet hoe lang die zullen duren. Dat maakt weer eens duidelijk hoe kwetsbaar zendingswerk is en tegelijkertijd hoe cruciaal voorbede voor zending is.”