Muziek in het Trappenhuis
Het lied van de zevensprong is de oplossing van alle problemen. Hoe gevaarlijk de lugubere graaf Gradus Grisenstijn ook mag zijn, hoe spookachtig het enorme Trappenhuis ook waar hij woont, met het zingen van dat lied weten de kinderen van het dorp alle gevaar te verdrijven.
”De zevensprong” van Tonke Dragt is een mooi geschreven, spannend, een beetje sprookjesachtig verhaal. Christelijk is de sfeer niet bepaald -de hoofdpersoon bezoekt eerder het café dan de kerk-, maar het feit dat het boek al bijna veertig jaar oud is staat garant voor een nogal overzichtelijke, sociaal aandoende verhaalwereld.
De hoofdpersoon is een jonge schoolmeester, Frans geheten, die zijn klas een zelfverzonnen verhaal vertelt over een geheimzinnige brief. Maar wie schetst zijn verbazing als hij ’s avonds zélf zo’n brief ontvangt? Dat wordt het begin van een heleboel avonturen.
Frans leert alle wegen kennen die vanaf de zevensprong bij zijn dorp in zeven richtingen leiden, en hij raakt in contact met zeven uiterst merkwaardige samenzweerders die de elfjarige Geert-Jan Grisenstijn uit de macht van zijn boze oom willen redden. Als gouverneur van Geert-Jan betreedt hij het geheimzinnige Trappenhuis. Daar komt hij van alles te weten over de schat van de Grisenstijns, die al eeuwenlang zoek is en slechts door een jongen van nog geen achttien kan worden gevonden - het is duidelijk waar oom Gradus Grisenstijn op zit te wachten.
De spanning loopt hoog op, zeker als Frans z’n haar plotseling niet langer rood is, maar groen, en de boze graaf Gradus hem daarom met een revolver bedreigt. Maar de oplossing komt uit onverwachte hoek. De kinderen uit de klas van Frans betreden ongevraagd het terrein en zorgen met het lied van de zevensprong voor de ontknoping.
Waar alle wegen doodlopen en alle trappen alleen maar verder van het geheim vandaan leiden, is het verrassend genoeg de muziek die alles op z’n plaats doet belanden.
”De zevensprong”, door Tonke Dragt, uitg. Leopold, 1966.