Woest of misschien mysterieus
Titel:
”Ik heb een muziekje in mijn hoofd”
Auteur: Leonie Mathot en Jolande de Rijk, illustraties van Jannemeis Snels
Uitgeverij: Pereboom, Bussum, 2004
ISBN 90 7745 527 2
Pagina’s: 56
Prijs: € 19,50; Titel: ”Zwijn gaat op muziek”
Auteur: Ilja Gort en Caroline d’Hollosy
Uitgeverij: Cantecleer, Baarn, 2004
ISBN 90 213 3495 X
Pagina’s: 42
Prijs: € 12,98;
Titel: ”Wie maakt daar muziek?”
Auteur: Alain Crozon
Uitgeverij: Luister, Amsterdam, 2004
ISBN 90 74892 89 2
Pagina’s: 7 flapuitbladzijden; € 7,95;
”Bodo en de circusmuzikanten”, getekend door Hans de Beer, geschreven door Serena Romanelli; uitg. De Vier Windstreken, Voorschoten, 2004; ISBN 90 5579 725 1; 28
Prijs: € 12,75;
Titel: ”Mijn Held”
Auteur: Ingrid en Dieter Schubert, Lemniscaat, Rotterdam 2004
ISBN 90 5637 623 3
Pagina’s: 32
Prijs: tot 1 november € 7,50.
Het was te verwachten dat een aantal prentenboeken met het oog op de Kinderboekenweek een hoog muzikaal gehalte heeft. Aan sommige is zelfs een cd toegevoegd, om kinderen vooral te laten luisteren. Maar ook zonder muziek kan een prentenboek genoeg te bieden hebben, dat bewijst het echtpaar Schubert met ”Mijn held”.
Om maar meteen met de meest voor de hand liggende titel ”Ik heb een muziekje in mijn hoofd” te beginnen, het valt op dat klassieke muziek de hoofdrol krijgt in dit boek. Componist en dirigent Ton Koopman leverde een leuk aandeel aan het rijk geïllustreerde kinderboek, dat eigenlijk niet thuishoort in de categorie prentenboeken. Dat neemt niet weg dat het met één kleur ondersteunde boek bruist van leven.
Het boek, geschreven door Leonie Mathot en Jolande de Rijk, gaat over het jongetje Bas. ’s Morgens bij het opstaan heeft hij een muziekje in zijn hoofd. De verschillende verhaaltjes spelen zich over de duur van de dag af, terwijl Bas soorten muziek hoort die variëren van door-elkaar-renmuziek op school en orgelmuziek in de kerk tot grotemensenmuziek in de huiskamer. Maar het is niet het muziekje dat hij in zijn hoofd heeft. Dat zit, blijkt uit het laatste verhaaltje, in een speeldoos van mama die nog van oma is geweest. Na elk stukje tekst lezen kinderen iets over muziek. Over Vivaldi, Mozart of Bach, over wat componeren is en over plankenkoorts, over wat andere kinderen zeggen over klassieke muziek.
Willemijn van 8 jaar interviewt Ton Koopman, dirigent van The Amsterdam Baroque Orchestra. Is dirigeren niet saai? wil ze weten. „Welnee, ik vind het leuk om met een orkest een muziekstuk in te studeren. Ik beslis hoe het gespeeld wordt: langzamer of sneller, harder of zachter, heel woest of misschien mysterieus.”
Willemijn denkt dat dirigeren betekent dat je alleen maar met je armen hoeft te zwaaien, maar Ton Koopman legt uit dat „het zwaaien nodig is om alles bij elkaar te houden, anders klinkt het orkest heel rommelig.” Tussen de belevenissen van Bas en de informatie door is er ruimte om te schrijven, te tekenen of een plaatje verder in te kleuren. Bij het boek hoort een cd met muziek van The Amsterdam Baroque Orchestra onder leiding van Ton Koopman. Speciaal samengesteld voor kinderen met natuurlijk de muziek van de componisten waarover in ”Ik heb een muziekje in mijn hoofd” wordt geschreven.
Ravage
Van een geheel andere orde is het kleurige prentenboek ”Zwijn gaat op muziek” van Ilja Gort en Caroline d’Hollosy, zij het dat ook dit boek een cd bevat waarop het verhaal wordt voorgelezen en kinderen naar muziek kunnen luisteren. De kleine Zwijn moet naar de muziekschool, maar veroorzaakt daar al snel een ravage. In veel te krasse taal vertelt Gort hoe Zwijn het ene na het andere lokaal moet verlaten omdat hij de piano, de viool, de gitaar en de accordeon in zijn enthousiasme vernielt. Zwijn geeft „met volle kracht een ram op de gitaar” of zit een uurtje later achter een drumstel „juichend en knorrend enorm te kicken en klinkt er een knallende housebeat.” Hoewel dit boek op het eerste gezicht duidelijk voor kleuters bedoeld is, bevat het in verhouding erg veel tekst die ook nog eens afgestemd lijkt op jonge pubers. Datzelfde geldt voor de met een snelle beat doorspekte liedjes die reclamecomponist Ilja Gort over Zwijn maakte. Tekeningen en tekst zijn overigens wel mooi op elkaar afgestemd.
”Wie maakt daar muziek?” is een raadselboek voor kleuters, die op de voorkant van 21 uitklaptekeningen een detail zien van een muziekinstrument en aan de hand van tekst kunnen raden wat het is. „Om een mooie klank te maken, moet je mijn snaren zachtjes raken” of „Ik heb vier pijpen en een stok, mijn bespeler draagt een Schotse rok.” Op de binnenkant van de tekening staat de oplossing én nog een tekening van iemand -een ezel, beer, hond of muis- die het instrument bespeelt. Leuke manier om kleintjes met verschillende instrumenten te laten kennismaken.
Paardenhaar
Hans de Beer maakte, min of meer als vervolg op ”Bodo en het oerwoudorkest” samen met zijn vrouw Serena Romanelli ”Bodo en de circusmuzikanten”. Bodo, die nog altijd viool speelt en net een mooie sonate wil spelen, hoort een luid geschreeuw. Het is afkomstig van het circushondje Tosca, dat prachtig kan zingen, maar in het circus dag en nacht aan de ketting lag. Vandaar dat ze wegliep. De strijkstok van Bodo is kapot. Laat Tosca nu weten dat die met paardenhaar te herstellen is. Maar daarvoor moeten ze wel naar het circus. „Als we die paardenharen hebben, mag ik toch wel mee terug naar het oerwoud?” vraagt Tosca. „Tuurlijk”, zegt Bodo. „In het oerwoud is plaats voor iedereen.” Eenmaal in het circus, blijkt dat meer dieren weg willen. Kras de Kaketoe die als klein kaketoetje gevangen werd en de chimpanseetweeling, vriendinnen van Tosca, gaan ook mee. Met de nieuwe paardenharen klinkt Bodo’s viool als nooit tevoren speelt, samen met het nieuwe oerwoudorkest.
De Beer pleit op een speelse manier voor de vrijheid van dieren en ziet in elk boek kans een tekening te maken die veel illustratoren uit de weg zouden gaan: een circusterrein met hekken en elektriciteitskabels in schemerduister gehuld. Hans de Beer, die na een jaar geschiedenis al snel op de Rietveld Academie terechtkwam, debuteerde met ”Een ijsbeer in de tropen” en brak vrijwel meteen mondiaal door.
Held
In ”Mijn held” komt de muziek niet aan de orde, al is het prentenboek over muis en zijn meisje tot 1 november ter ere van de Kinderboekenweek met flinke korting te koop. De titel verraadt al dat de meisjemuis hoog opziet tegen haar vriend, die dan ook op een tak naast haar gezeten flink van de toren blaast. „Mijn liefde voor jou kent geen grenzen. Niets houdt mij bij jou vandaan”, zegt hij breed gebarend. Zelfs al zat ze aan de andere kant van de wereld, dan zou muis zijn lange touw van de ene bergtop naar de andere slingeren en er als een koorddanser overheen lopen om bij haar te komen. Het gaat in dit verhaal vooral om de tekeningen, die laten zien welke capriolen muis zou uithalen als alles gebeurt wat hij zoal fantaseert. Op een vliegende vis aan de gapende bek van een krokodil ontsnappen, boeven vastbinden die muizenmeisje xtrachten te roven. Jammer is dat muis en meisje geen eigennamen hebben. Ook valt het voor kleuters moeilijk op te maken of muis of meisje aan het woord is. Het touw van muis is de ’rode draad’ waarmee hij zich een held weet. Als de tak waarop ze zitten afbreekt en beide muizen op de grond vallen, eindigt het verhaal abrupt. „Ik leid poes af”, roept muis angstig en meisje schiet in een hol. „Mijn held”, zucht ze. En dan: „Had hij zijn touw nu eigenlijk bij zich?” Kinderen kunnen met de tekeningen het verhaal wenden en keren en verder fantaseren.