Pas na 43 jaar nam William Allen weer suiker
Wetenschapper William Allen (1770-1843) had goede contacten met eenvoudige mensen uit zijn Quakergemeenschap. Maar ook met de Russische tsaar Alexander I. En met mensen van niveaus daartussenin. Mensen die wakker lagen van zo veel schrijnend onrecht.
Je zou bijna vergeten dat Allen geen filantroop van beroep was. Voordat hij zich bijna fulltime ging inzetten voor goede doelen, was hij actief in het zijdeproductiebedrijf van zijn vader. Dat kwam echter in handen van een assistent, want William was zich steeds meer gaan interesseren voor de wetenschap.
Glaxo
Door intensieve studie had William uiteindelijk genoeg kennis verworven om de Old Plough Court-apotheek in hartje Londen te gaan runnen en uit te breiden. De goedlopende apotheek met bijbehorende geneesmiddelenfabriek zou ruim een eeuw later worden aangekocht door farmacieconcern GlaxoSmithKline, dat de vertrouwde naam Allen & Hanburys nog tot in de 21e eeuw handhaafde.
Allen werd begin 1800 docent scheikunde in het Londense Guy’s Hospital. Enkele jaren later volgde, op grond van zijn „wezenlijke bijdrage aan de wetenschap”, zijn benoeming tot lid van de wetenschappelijke instituten Linnaeus Society en zelfs de Royal Society. Dat bood hem de faciliteiten en contacten om steeds verder te gaan met scheikundige en farmaceutische experimenten en innovaties.
Abolitionist
Zoals vrijwel alle Quakers, was Allen abolitionist: een fervent tegenstander van slavernij en slavenhandel. Als jongeman al besloot hij geen suiker meer te gebruiken voordat de slavernij was afgeschaft. Daar heeft hij 43 jaar op moeten wachten! Ook zette hij zich met zijn kennis en vermogen in voor het Bijbelgenootschap BFBS (Brits en Buitenlands Bijbelgenootschap), voor gaarkeukens, gevangenishervorming en kwalitatief goed onderwijs aan verwaarloosde groepen. Zijn geestdrift voor het industriële modeldorp New Lanark Mills (Schotland) verflauwde toen de leidende socialist Robert Owen ging afwijken van de Bijbelse praktijk op de scholen.
Op de Europese reizen die Allen op latere leeftijd maakte, inspecteerde hij scholen en gevangenissen en preekte hij veelvuldig. Hij was een gewaardeerde gast bij veel groten der aarde, onder wie tsaar Alexander I, en op het congres van de Heilige Alliantie in Verona (1822). Overal waar hij kon, pleitte hij voor afschaffing van sociaal onrecht, in het bijzonder de slavernij.
Waldenzen
Drie keer trouwde William Allen: in 1796, 1806 en 1827. Zijn enige dochter, Mary, stierf kort nadat ze een zoontje had gebaard. Allen kan gerekend worden tot de ”reformed” Quakers (zie kader: ”Quakers en reformed Quakers”). Met kracht verzette hij zich tegen de voor de Quakers kenmerkende theologie van het ”innerlijk licht”, waarbij de noodzaak van Jezus’ kruisverdienste uit het zicht verdween. Hij voelde zich bijvoorbeeld thuis bij de geïsoleerde Waldenzen in de alpendalen, die hij persoonlijk opzocht en voor wie hij hulp bepleitte bij de tsaar.
Quakers en reformed Quakers
De Quakers, met als eerste vooraanstaand leider de Engelsman George Fox (1624-1691), zochten de waarheid niet in gevestigde kerken met hun uitleg van het Woord van God, maar in eigen samenkomsten. Die verliepen in grote stilte. De Bijbel bleef dicht, want men wachtte op de directe stem van God in het hart, het ”innerlijk licht”. Hun naam zou afgeleid zijn van het Engelse werkwoord ”to quake”, dat betekent: beven (voor God).
Kenmerken van de groep waren: pacifisme, sociale bewogenheid, voorbeeldig arbeidsethos (een baan bij fabrikant Cadbury, een quaker, was zeer in trek, en dat niet allereerst om de chocola), sterk rechtvaardigheidsgevoel, specifiek taalgebruik, eenvoudige, karakteristieke kleding en kledingvoorschriften. En in theologisch opzicht: geen verschil tussen optreden van mannen en vrouwen in geestelijke samenkomsten; geen kerken als instituut; geen ambten, geen sacramenten; een gebrekkig zicht op (erf)zonde en dus op het Kruis.
Het was John Bunyan die „Ranters en Quakers” al vroeg wees op het levensgevaarlijke van een godsdienst die blijvend voorbijgaat aan de bloedstorting door Christus. Hij deed dat in een lang hoofdstuk over de onvergeeflijke zonde in zijn boek ”The Doctrine of the Law and Grace unfolded”, waarvan dit najaar een Nederlandse hertaling (”Wet en genade”) verschijnt.
Raadsel
Toch hebben ook Quakers geweldige bijdragen in mankracht en kapitaal geleverd aan stichtingen waarbij juist wel de Bijbel centraal stond, zoals het Brits en Buitenlands Bijbelgenootschap (BFBS) en zendingsorganisaties. Het raadsel is alleen op te lossen als je bedenkt dat er ook ”reformed” of ”evangelical” Quakers waren, zoals William Allen.
Hun grote voorman was theoloog, voorganger en bankier Joseph John Gurney (1788-1847), die evenals zijn zus Elizabeth Fry zeer actief was voor hervorming van het gevangeniswezen. De reformed Quakers benadrukten sterk het belang van Bijbelonderzoek, Bijbels onderwijs aan kinderen, verlichting door de Heilige Geest en het persoonlijk geloof in Christus als Zaligmaker. Gurney probeerde zijn sterk tegen het calvinisme aanschurkende interpretatie van het Quakerdom overal ingang te doen vinden. Hij reisde er zelfs voor naar Amerika, waar het Quakerdom was geïntroduceerd door William Penn. Daar was de tegenstand van de oorspronkelijke Quakers tegen Gurney echter zo groot, dat het tot een scheuring kwam tussen beide stromingen.
De internationaal gangbare naam van de Quakers is: Religious Society of Friends (Religieus Genootschap der Vrienden). De beweging, die per afdeling heel sterk kan verschillen in religieuze opvattingen –er zijn zelfs atheïstische Quakers– telt wereldwijd 380.000 leden. Zo’n 40 procent zou tot een evangelicale stroming behoren. Het ledental in Nederland is tot onder de honderd gedaald. De website van de Nederlandse Quakers zegt: „Quakers laten zich inspireren door vele geschriften waaronder ook de Bijbel. Aangezien ieder mens vanuit het Innerlijk Licht kan leven en inspiratie putten is dat niet verwonderlijk.”