In Veertigjarige Oorlog was er constante dreiging van Frankrijk
De Tachtigjarige Oorlog kennen we, maar bestaat de Veertigjarige Oorlog ook al? Militair-historicus Olaf van Nimwegen schreef er een boek over: ”De Veertigjarige Oorlog (1672-1712)”.
Dr. Van Nimwegen (1967) is zelfstandig onderzoeker en universitair docent. De inwoner van Nijkerk is twee keer onderscheiden met de Schouwenburgprijs voor militair-historische studies. Hij schreef onder andere: ”De Nederlandse burgeroorlog (1748-1815)”.
Onlangs publiceerde hij ”De Veertigjarige Oorlog (1672-1712)”, een moderne militaire geschiedenis van die periode. Het eerste jaartal ziet op het Rampjaar 1672, het laatste op de afsluiting van de strijd met Lodewijk XIV in 1712. Van Nimwegen heeft voor het schrijven van het boek gebruikgemaakt van nieuw archiefmateriaal en onbekende bronnen. In het boek komt niet alleen het perspectief van de legeraanvoerders aan de orde maar krijgen ook de gewone mensen een plaats.
Waarom spreekt u van de Veertigjarige Oorlog?
Van Nimwegen: „De laatste tijd is het besef gegroeid dat het eigenlijk om één oorlog gaat, ook al betreft het formeel drie oorlogen: de Hollandse Oorlog (1672-1678), de Negenjarige Oorlog (1688-1697) en de Spaanse Successieoorlog (1701-1712).
De constante in al die jaren was de dreiging van Frankrijk. Dat land was in het Rampjaar 1672 de Republiek binnengevallen. Na het sluiten van de Vrede van Nijmegen in 1678 bleef het Franse gevaar aanwezig. Koning Lodewijk XIV zag zijn land als de voortzetting van het Romeinse Rijk en was eropuit om de hegemonie in Europa verwerven. Ook in vredestijd hield hij een groot leger op de been. Hij streefde naar de universele monarchie, zoals een tijdgenoot het zo mooi wist te zeggen.
Onze stadhouder Willem III onderkende het grote gevaar en riep allerlei landen in Europa te hulp in de strijd tegen Frankrijk. In 1713 met de Vrede van Utrecht was dat gevaar bezworen en betekende Frankrijk geen gevaar meer voor de omringende landen. Willem III heeft dat moment zelf niet meer meegemaakt.”
Was Willem III de belangrijkste persoon in de strijd tegen de Zonnekoning?
„Je kunt niet om hem heen. Hij was de ziel van de verschillende allianties die streden tegen Frankrijk. Niet alleen in politiek maar ook in militair opzicht deed hij het goed, ondanks zijn zwakke gezondheid. Aanvankelijk was Frankrijk militair veel sterker dan Nederland en de landen waarmee ons land verbonden was (de geallieerden). Willem III wist dat hij de overwinning niet kon behalen maar hij was vastbesloten slag te blijven leveren en zo het Franse leger uit te putten en te slopen. Dat is hem gelukt. Hij heeft zelfs een aantal mooie overwinningen behaald en hij is beroemd geworden door de succesvolle invasie van Engeland in 1688 en de herovering van de onneembaar geachte vesting Namen in 1695.
Wat betreft zijn persoonlijkheid kan gezegd worden dat hij resultaatgericht was en dat hij leerde van zijn fouten. Hij was godsdienstig maar uitte dat niet zo vaak, misschien kwam het tot uiting in zijn grote plichtsbesef. Zijn protestantse overtuiging was voor hem overigens geen belemmering om samen te werken met rooms-katholieken.”
Was Michiel de Ruyter in dit verband ook een held?
„De Ruyter was de Nederlandse vlootvoogd in de Hollandse Oorlog. Hij was ongetwijfeld een held en hij maakte zijn eigen belang ondergeschikt aan het landsbelang. Tegen een overmacht hield de Nederlandse vloot meerdere keren stand zodat de gecombineerde Frans-Engelse vloot niet op de Nederlandse kust kon landen. Toen die dreiging voorbij was, kon 12.000 man van het landleger elders ingezet worden voor offensieve acties. Hij was een vlootvoogd van Europese allure.”
Hadden de Nederlanden in die tijd een goed landleger?
„De stadhouders Maurits en Willem Lodewijk hadden in de Tachtigjarige Oorlog een sterk landleger geformeerd maar dat verkeerde aan het begin van de Hollandse Oorlog in een deplorabele toestand. Mede dankzij Willem III werd het vanaf 1673 weer opgebouwd. Tijdens het grootste deel van de Veertigjarige Oorlog vormde het landleger van de Republiek de kern van het leger van de geallieerden. Met name de infanterie was heel sterk en was een schoolvoorbeeld van discipline en gevechtskracht. De Republiek hield gedurende lange tijd een leger van 70.000 tot 100.000 man op de been en had daarmee na Frankrijk het grootste landleger van Europa.”
Speelde godsdienst een belangrijke rol in de Veertigjarige Oorlog?
„Dat was minder het geval dan een eeuw ervoor, toen Europa geteisterd werd door godsdienstoorlogen. Het ging in ieder geval niet om protestants tegen rooms-katholiek. Het rooms-katholieke Frankrijk viel ook andere rooms-katholieke landen aan en de protestantse Republiek werkte in een bondgenootschap samen met rooms-katholieke landen.
Voor de individuele soldaten speelde godsdienst een grote rol, al lees je daar niet zo vaak over omdat het vanzelfsprekend was. Ik kwam een keer tegen dat de soldaten voorafgaand aan de slag psalmen zongen. Ook las ik het verhaal van de legerpredikant Van Couwendaal, die bij Seneffe alles kwijtraakte maar die toch actief bezig bleef voor de manschappen door water te halen en te helpen met het wegdragen van gewonden van het slagveld.
De Rotterdamse predikant Franciscus Ridderus, een veelgelezen schrijver in die tijd, verzorgde speciaal voor militairen de uitgave ”Noodige tijdkorter in oorlogh en vrede voor officieren, matroosen, en soldaten”. Daarin schreef hij onder andere: „Men moet getrouw zijn tot de dood, en aan Christus en aan elkaar. Ja zover dat men ook gezind is voor elkaar de dood in te gaan. Jezus heeft ons zijn eigen vlees te eten gegeven en daarop hebben wij de eed van getrouwheid aan Hem gedaan.” Dat boek werd indertijd veel gelezen.”
Wie kwam als overwinnaar uit de strijd?
„De Republiek en haar bondgenoten waren de winnaars. Het Franse leger had niet langer de superioriteit en de machthebbers van dat land dachten niet meer aan het aanvallen van omringende landen. De Nederlanden kregen een reeks vestingsteden in de Zuidelijke Nederlanden voor het geval Frankrijk toch weer in het offensief zou gaan. Wij hebben veel aan die oorlog te danken. Dankzij de Veertigjarige Oorlog bleven de Nederlanden een vrij land.”
Maar deze strijd van veertig jaar betekende wel het einde van de Gouden Eeuw…
„Dat wordt wel gezegd, maar het is de vraag of dat zo is. De algemene gedachte is dat deze reeks van oorlogen de Republiek zo had uitgeput dat ze in het krachtenveld van Europa niet meer mee kon doen. De praktijk wees uit dat ook andere landen zich minder met elkaar bemoeiden omdat er een periode van rust was ingetreden. Engeland groeide de Republiek weliswaar voorbij maar in ons land was er toch nog steeds sprake van economische groei. Veelzeggend was ook dat de Republiek ook in vredestijd een groot leger op de been kon houden en dat zij tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748) een landleger van 100.000 man op de been kon brengen. Na deze oorlog was ons land wel uitgeput. Het is daarom beter om de Gouden Eeuw te laten eindigen met het jaartal 1748.”
De Veertigjarige Oorlog 1672-1712, Olaf van Nimwegen; uitg. Prometheus; 416 blz.; € 25,-