De vos in het kinderboek van nu: van kippenjager tot lieve kwakzalver
Sinds ”Van den vos Reynaerde” duikt hij met regelmaat op in de literatuur: de vos. De laatste tijd is hij in boeken voor de jongsten wel opvallend talrijk aanwezig.
Doortrapt is hij, Reinaert uit de middeleeuwen. Zijn streken zijn geen vriendelijke kost voor klein grut, hoewel er vorig jaar een prachtig prentenboek met een hervertelling van zijn „schelmenstreken” verscheen (Koos Meinderts, uitg. Hoogland & Van Klaveren). Daarin is Reinaert onverminderd listig – zijn streken werden niet gecensureerd.
Iets van deze oude Reinaert klinkt door in kinderboeken van nu. Voor de nodige nuance: heus niet elke boekenvos is sluw. In ”Vosje” bijvoorbeeld, van Edward van de Vendel en Marije Tolman is de hoofdfiguur een onbevangen vosje dat de wereld ontdekt. Hij maakt indruk, omdat hij zo puur is – en omdat hij zo bijzonder is vastgelegd in neonoranje dat oplicht tegen de natuurfoto’s op de achtergrond. Het boek verscheen in 2018 en kreeg een Zilveren Griffel voor de tekst en een Zilveren Penseel voor de illustraties.
Tot zover de onschuldige vos, waarvan er natuurlijk nog veel meer rondlopen (denk maar aan de goedige Vos uit de omvangrijke serie over Vos en Haas van Sylvia vanden Heede en Thé Tjong-Khing). Maar dus ook de juist níét helemaal zuivere vosfiguur laat zich de laatste tijd graag zien in het kinderboekengenre.
Wie nog maar net tot tien kan tellen (of zelfs nog niet) maakt al kennis met hem in het telboek ”Eén vos” van Kate Read. En deze vos is meteen een exemplaar dat bepaald de liefste niet is. Het boek vertelt het verhaal van „1 hongerige vos” die met zijn „2 sluwe ogen” „3 dikke kippen” in het vizier krijgt. In meestal niet meer dan drie woorden per spread (en dus per telwoord) weet Read de spanning goed op te voeren. Via ”6 sluipende stappen” en ”10 vlijmscherpe tanden” lijkt het einde van de kippen nabij. Maar Read geeft er een mooie slinger aan, zodat het slot behapbaar blijft voor de doelgroep. Vos kiest het hazenpad, maar er is geen sprake van inkeer bij de dader.
Telboek-thriller
De uitgever zet het boek in de markt als een ”telboek-thriller”. Leuk gevonden en ergens klopt het ook wel, maar er vallen gelukkig geen slachtoffers. Een op kippen beluste vos, type meedogenloze jager, is als je hem goed schetst al spannend genoeg. En anders is de dreigend donkere tekening waarop zes oplichtende angstogen en twee heel dreigende ogen te zien zijn dat zeker wel.
Read maakt mooi gebruik van afwissend lichte en donkere achtergronden. De collage-achtige vos –hij laat je denken aan Eric Carle– steekt daar goed tegen af. Dat doet hij trouwens ook bij het zeegroene omslag. Het is niet voor niets dat in alle in dit artikel genoemde boeken blauwgroene tinten voorkomen. Die kleuren immers prachtig bij het oranje waarin de vossen zonder uitzondering worden afgeschilderd.
Ook het statige herenhuis waar ”Hallo deur” van Alastair Heim mee opent is neergezet in een lichtturkooizen tint. De hoofdpersoon –een vos, vanzelf– staat er handenwrijvend voor. Hij neemt een kijkje onder de deurmat, ongetwijfeld hopend op een sleutel, maar helaas. Via een openstaand schuifraampje komt hij alsnog binnen en belandt met een plons in de gootsteen. „Hallo afwassop”, is de subtiele tekst. Dat hallo is een steeds terugkerend refrein in dit boek. Van „Hallo huis” aan het begin van het boek, via „Hallo lunch. Hallo drinken” (gevolgd door een plaatje van een bijna leeg bord met alleen „Op!”) erbij tot „HALLO PRACHTIGE JUWELENDOOS!” Het verhaal is weergegeven in allemaal losse plaatjes, waardoor je samen met de vos het hele huis doorloopt.
Vertederend
Dat deze vos geen goede bedoelingen heeft ligt er dik bovenop, en toch is hij vertederend in zijn doen en laten. In hoe hij speels vanaf de royale trapleuning roetsjt, of in de manier waarop hij verliefd naar de ringen kijkt die hij in zijn muts heeft geladen. En zelfs door hoe zijn ogen verschrikt oplichten als hij ontdekt dat de bewoners van het huis in dezelfde kamer staan als hij.
Waar de vos in het telboek vooral venijnig en gevaarlijk oogt, is deze vos –getekend door de Britse Alisa Coburn– vooral sluw. Maar zijn onhandigheid en kinderlijke trekjes maken hem heel toegankelijk, waardoor je je als lezer met hem identificeert. Dat hij een heel huis op stelten zet, want er gaat nogal wat kapot door de rondgang van de vos, neem je hem nauwelijks kwalijk. Je hebt haast met hem te doen als hij met verontschuldigende pootjes voor een boze mevrouw Beer staat. Zij slingert hem desondanks zonder pardon het raam uit („Hallo raam…” staat er dan weer) en hij belandt in een haag. Hij komt er smoezelig en verfomfaaid uit, maar is zijn streken overduidelijk niet verleerd. De haag blijkt te horen bij een prachtig landhuis – en de vos staat er handenwrijvend voor, net zoals aan het begin van het boek bij het huis van de beren. Die combinatie van een zekere gewetenloosheid en charme maakt dat deze vos nog het meest aan Reinaert doet denken.
Brave babysit
De derde vos, uit ”Dokter Vos” van Daan Remmerts de Vries, is de braafste. Althans, afgemeten aan het slot van het boek, waar hij is getransformeerd tot een toegewijde babysit voor sprinkhaantjes. Maar daar gaat wel wat aan vooraf.
De vos –Vos heet hij simpelweg– heeft zichzelf benoemd tot dokter en wil graag anderen beter maken. Een nobel doel, maar als geen van de dieren hem nodig heeft („Ze zagen er akelig gezond uit, vond Vos”), neemt hij graag het heft in handen. Hij graaft een valkuil en hoopt op een dier dat zich daarin verwondt, zodat hij daarna een heldenrol kan vervullen. „Hij zou het dier eruit halen en hij zou kneuzingen of blauwe plekken verzorgen. Ja, de dieren zouden nog merken wat een geluk ze hadden dat er zo’n geweldige dokter in de buurt was!”
Het loopt anders. Vos houdt er zelf een pijnlijke voet aan over en een onfortuinlijke sprinkhaanmama loopt door zijn toedoen –maar dit keer zonder opzet– een zere poot op. De sprinkhaanpoot moet twee weken rusten, beslist de vakkundige dokter Vos. Zo gebeurt het dat Vos voor zeventien sprinkhaantjes moet zorgen. Hij doet het vol overgave en merkt dat het hem goed doet.
Het is een tikje zoetsappig – en ergens verwacht je dat er nog een clou of een wending komt, zoals in het eerste vossenboek van Remmerts de Vries (”Vos is een boef”, 2019). In dat boek ligt op Vos het hele verhaal door een zweem van verdenking. Dat zorgt voor veel spanning – en voor een verrassend eind.
Misschien kun je voorzichtig concluderen dat een flinke scheut listigheid het goed doet als eigenschap van een kinderboekenvos. Wie de vos liever maakt, moet veel inzetten om toch een overtuigend boek te creëren. Maar wie dat goed doet, kan zomaar een Griffel of een Penseel binnenhalen, blijkt uit ”Vosje” van Edward van de Vendel en Marije Tolman.
Boekgegevens
Hallo deur, Alastair Haim en Alisa Coburn (ill.); uitg. Gottmer; 26 blz; € 13,99;
Eén vos. Een telboek-thriller, Kate Read; uitg. Lemniscaat, 28 blz.; € 14,95;
Dokter Vos, Daan Remmerts de Vries; uitg.Gottmer; 32 blz.; € 14,99