„Veel gehandicapten wennen niet aan nieuwe regels”
Hij nam afscheid van een leeg schippersinternaat en werd op z’n nieuwe werkplek door slechts twee collega’s verwelkomd. Het raakte Fijke Mulder (41) minder dan wat hij tegenkomt bij verstandelijk gehandicapten. „Anderhalve meter went voor hen nooit.”
Het is relatief druk in het kantoor van Fijke Mulder, dat is ondergebracht in het Centraal bureau van de Gereformeerde Gemeenten in Woerden. Inclusief de directeur van Helpende Handen zijn er vijf van de negen medewerkers die op deze maandagochtend bij een kop koffie gezamenlijk de week overzien. Zo’n beetje het maximum in coronatijd. „Ook hier is het veel stiller dan gewoonlijk. We houden ons aan de anderhalve meterregel, eten meestal buiten ons brood op en er wordt veel vanuit huis gewerkt.”
Op 1 mei trad Mulder aan als nieuwe directeur van de vereniging. De werkzaamheden stonden de afgelopen maanden op een lager pitje. Alle bijeenkomsten werden afgezegd en bezoeken aan huis lagen een tijdje stil. Het magazine ”Samen” verscheen als vanouds. „Gelukkig liep de persoonlijke dienstverlening redelijk door en is die inmiddels weer aardig op het oude niveau. Veel andere activiteiten bevinden zich nog in een opstartfase. Vanaf 1 september beginnen we weer bijeenkomsten te beleggen.”
Het was voor hem een vreemde gewaarwording toen hij de deur van het schippersinternaat in Werkendam achter zich dicht trok en voor de eerste maal het kantoor aan de Houttuinlaan betrad. „In Werkendam waren er in het internaat alleen enkele collega’s aanwezig. De kinderen waren al enkele weken bij hun ouders.”
Mulder –voor de internaatsperiode werkzaam als docent– vertrok niet uit onvrede of frustratie, maar maakt er evenmin een geheim van dat de fusie van De Merwede met de schippersinternaten in Dordrecht en Krimpen aan den IJssel voor hem de aanzet was tot bezinning op zijn werksituatie. „Ik heb die samenvoeging in 2018 toegejuicht en er volop aan meegewerkt. Het was belangrijk voor de toekomst van de organisaties, maar natuurlijk is het ook een moment waarbij je over je eigen plaats en toekomst nadenkt. Bovendien vond ik het goed om na een bepaalde periode, in mijn geval tien jaar, naar iets anders om te zien. Dat is goed voor de organisatie èn voor jezelf.”
Gezinsvaart
Een belangrijke drijfveer achter de fusie van de internaten onder de naam Limena was het gestaag dalende aantal schipperskinderen dat doordeweeks op de internaten verblijft. De schaalvergroting in de binnenvaart brengt meer personeel aan boord en vrouwen blijven vaker aan de wal. Toch denkt Mulder niet dat dit op termijn zal leiden tot sluiting van een van de locaties. „Ik heb natuurlijk alleen goed zicht op Werkendam, maar zie dat veel jongeren die in mijn tijd op het internaat verbleven, nu zelf varen en heb er vertrouwen in dat zij hun kinderen weer naar De Merwede sturen. Er blijft in de kern toch sprake van gezinsvaart, waarbij goede zorg voor kinderen onmisbaar is. Die goede zorg bieden de internaten.”
Bewust zocht hij opnieuw naar een leidinggevende functie waarin hij dienstbaar kan zijn aan de reformatorische achterban. „Dat ligt me. Ik vind het mooi en goed om dat te doen.” Toen hij hoorde dat Colijn –de vorige directeur van Helpende Handen– vertrok, ging hij met hem in gesprek. „Vervolgens heb ik de stoute schoenen aangetrokken en gesolliciteerd. Ik heb in mijn gezin en familie niet direct te maken gehad met mensen met een verstandelijke beperking. Maar als kind en jongere is me van thuis uit wel een grote betrokkenheid op deze mensen meegegeven.”
Gebakjes
De voorbije weken trok Mulder er voor de eerste maal op uit. Hij bezocht, samen met twee collega’s, met een doos gebakjes in de hand de tehuizen van Adullam, Siloah, de Schutse en Welcura. Het gaf hem een beeld van de gevolgen van de beperkingen door corona. „Dit voorjaar mochten veel gehandicapten niet bezocht worden. Dat was ingrijpend voor deze groep en voor hun ouders en andere familieleden.”
In hoeverre dat schade heeft aangericht, weet hij niet. Maar het rondje langs de instellingen leerde hem wel dat de verschillende maatregelen die nog steeds gelden het de gehandicapte medemens niet gemakkelijk maken. „Overal hoorde ik hetzelfde. We kunnen niet naar de kerk, ons werk is aangepast, er is geen club en we gingen niet op vakantie. Ook de aangepaste bezoekregelingen hadden verstrekkende gevolgen. Nu hebben we te maken met een van nature optimistische groep, maar sommige zaken zijn wel erg lastig. Voor ouders en familie was het langdurig niet op bezoek gaan heel indringend. Dat laat bij sommigen sporen achter. Op dat punt kunnen wij hen niet begeleiden. Daarvoor moeten ze bijvoorbeeld bij De Vluchtheuvel zijn.”
Hand geven
De bijeenkomsten gaan nu weer voorzichtig van start, net als de door plaatselijke gemeenten en vrijwilligers georganiseerde aangepaste diensten. „Taxivervoer is echter vaak niet mogelijk en er wordt uitgeweken naar grote kerkgebouwen. Gods Woord wordt gebracht, dat is het belangrijkste. Vergeet echter niet dat voor de mensen met een beperking andere elementen eveneens van grote betekenis zijn. Dan hebben we het over het gezamenlijk zingen op het podium na de dienst, het geven van een hand aan de dominee en het in groepsverband koffiedrinken. Dat kan nu niet. Er valt geen overtogen woord, maar een deel begrijpt echt niet waarom dat niet kan en waarom ze afstand moeten houden. Dan wordt je voorgehouden dat alles went, maar dat is maar ten dele waar. Voor deze mensen went dat nooit. Een hand geven aan de predikant vormt voor sommigen juist één van de hoogtepunten van de bijeenkomst.”
Clubactiviteiten zijn door corona heel ingewikkeld geworden. „Het Bijbelverhaal en het al dan niet zingen gaat nog wel. Maar knutselen met 1,5 meter afstand, hoe doe je dat? Verstandelijk gehandicapte mensen behoren in principe niet tot de risicogroep, maar onder hen zijn er die wel daartoe behoren. Dat betekent in de praktijk dat soms een heel groepje niet kan komen. Tot op heden lagen alle clubactiviteiten stil. Het is nu aan de leiding zelf om daarin keuzes te maken. In onze adviezen hebben we ons steeds gericht op 1 september, in de hoop dat er versoepelingen mogelijk zouden zijn. Daar lijkt het nu niet op. Corona is absoluut niet onder controle. Het blijkt dat we ondanks onze grote mogelijkheden het virus niet in onze macht hebben. Het is de vraag wat dat ons te zeggen heeft en waar het ons brengt. Ondertussen moeten we wel ons werk blijven doen.”
Kerkverband
Helpende Handen is financieel gezond en heeft een positieve klank in de achterban, meent de nieuwe directeur. „We hebben een organisatie die betekenisvol werk verricht. Daar moeten we zuinig op zijn.” De vereniging, die ouders en familieleden van verstandelijk gehandicapten met raad en daad bijstaat, telt circa 8500 leden. Ze betalen 25 euro per jaar. Daarvoor kunnen zij een beroep doen op de persoonlijke dienstverlening. Zij adviseren en ondersteunen in de zoektocht naar passende zorg of ondersteuning. Daarnaast kunnen leden de lotgenotencontactbijeenkomsten bezoeken „Een deel van de leden bestaat uit sympathisanten, die ons werk een warm hart toedragen. Deze groep is enigszins aan het vergrijzen, waardoor ons ledental in de voorbije jaren wat is afgenomen. Daartegenover staat dat het aantal hulpvragen is gestegen.”
Hij beschouwt het als een uitdaging om het aantal leden op te krikken en ziet vooral mogelijkheden in het aanbieden van diensten aan leden van andere reformatorische kerken. „We zijn vanouds gelieerd aan de Gereformeerden Gemeenten, die ons werk financieel steunen. Maar dat betekent niet dat we ons moeten afsluiten voor anderen. Onze toegevoegde waarde houdt niet op bij de grenzen van ons kerkverband.”
De dienstverlening staat overigens al vele jaren open voor derden. „Een deel van de hulpvragers uit andere kerkverbanden weet ons te vinden, maar anderen proberen nog steeds hun problemen zelf op te lossen. Voor hen willen we er ook zijn. Op de vraag waar de grens ligt als het om de identiteit gaat, heeft hij geen concreet antwoord. „Het is duidelijk dat de identiteit van Helpende Handen niet veranderen moet. De vraag wie daar bij past, moet de tijd leren.”
Waakzaam zijn
De belangrijkste vraagstukken in de gehandicaptenzorg liggen volgens hem op medisch-ethisch terrein. „We leven in een periode waarin het steeds meer de vraag wordt of je er mag zijn met een beperking die de maatschappij veel geld kost. We zullen wat dat betreft met z’n allen waakzaam moeten zijn, want de ontwikkelingen gaan heel hard. Je hoort spreken over kwaliteit van leven en als het duidelijk is dat een zware handicap te verwachten valt, wordt er aangedrongen op abortus. De vraag dringt zich op waar de grens ligt bij het verlenen van zorg aan de medemens met een beperking. Ik wijs er dan op dat we het hebben over mensen die, vaak tot beschaming van mensen zonder beperkingen, warmte uitstralen en gezelligheid bieden. Onder hen zijn er zeker die een ander leven kennen en een nieuw hart hebben.”
Helpende Handen geeft eveneens hulp en advies aan en bij mensen met een niet aangeboren hersenletsel. „Het wordt maar al te vaak vergeten dat dat u en mij plotseling kan overkomen. Of nog erger. Dat bepaalt ons bij de broosheid en ernst van het leven. We moeten daarom iedere dag bereid zijn om te sterven en in dat licht ons werk doen.”
Fijke Mulder en Helpende Handen
F. A. Mulder (1979, Gouda) is sinds 1 mei directeur van Helpende Handen. Hij volgt Hendrik-Jan Colijn op, die een functie bij verpleeghuis Salem in Ridderkerk aanvaardde.
Mulder was van 2010 tot dit voorjaar locatiedirecteur van het schippersinternaat De Merwede in Werkendam. Eerder, van 1998 tot 2010, was hij docent en vervolgens teamleider aan de Gomarus scholengemeenschap in Gorinchem. Hij rondde de lerarenopleiding economie aan De Driestar in Gouda af.
Mulder is gehuwd en heeft zeven kinderen, in de leeftijd van 1 tot 18 jaar. Fijke Mulder woont met zijn gezin in Sliedrecht. Hij is diaken in de plaatselijke gereformeerde gemeente.
Helpende Handen is een vanuit de Gereformeerde Gemeenten opgerichte vereniging die hulp biedt aan (familieleden van) mensen met een verstandelijke beperking. Dat gebeurt door persoonlijke en door collectieve dienstverlening en door middel van praktische thuiszorg.
De vereniging bestaat uit 850 vrijwilligers, verdeeld over 13 afdelingen met ieder een eigen bestuur. In een aantal gemeenten binnen de biblebelt heeft Helpende Handen afspraken gemaakt met de gemeentebesturen over cliëntondersteuning.
De vereniging biedt niet alleen hulp aan leden en doopleden van de Gereformeerde Gemeenten, maar staat open voor hulpvragen vanuit alle andere reformatorische kerken.
De vereniging telt 8500 leden, die jaarlijks een contributie betalen. Een deel van hen bestaat uit hulpvragers die zich aanmelden, anderen zijn sympathisanten die vaak al vele jaren lid zijn. Helpende Handen organiseert tal van bijeenkomsten en verwerkte in 2019 circa 1000 hulpvragen.