De minister ging overstag nadat PvdA-kamerlid Hamer een door bijna alle fracties ondertekende motie daarover indiende. De ondertekenaars van de motie willen het gevraagde feitenrelaas hebben voor een onderzoek door de Algemene Rekenkamer.

In de motie constateert de Kamer tevens dat de aanpak van de minister traag en niet transparant was en dat de Kamer daardoor onvoldoende in staat is gesteld zich een volledig beeld te vormen. Zelfs de VVD’er Cornielje ondertekende de motie. Maar Cornielje gaf er een andere uitleg aan dan indienster Hamer en de andere ondertekenaars.

Volgens Cornielje ging het om de aanpak van de minister sinds de brief van klokkenluider De Jong, die de vermoedelijke hbo-fraude naar buiten bracht. Dat gebeurde in november vorig jaar. Hamer stelt dat er al veel eerder aanwijzingen waren en wil dat de minister een langere periode onder de loep neemt.

Volgens Hamer heeft de Kamer de procedure voor het onderzoek door de Algemene Rekenkamer al in werking gezet. De bedoeling is dat deze de aard en omvang van fraude of het oneigenlijk gebruik van regels boven tafel brengt. Verder wil de Kamer weten wat de achterliggende oorzaken zijn en moet de Rekenkamer oordelen hoe de minister en de instellingen met hun verantwoordelijkheden in dezen zijn omgegaan.

Hermans zelf ontraadde de motie niet. Hij was het weliswaar niet eens met de term niet transparant, maar stelde dat het doel van de motie ook de zijne was: de onderste steen boven halen. CDA-kamerlid Eurlings stelde achteraf dat de minister „alles doet om politiek te overleven.”

SP’er Van Bommel tekende de motie niet omdat hij te weinig fiducie heeft in een „zelfonderzoek” door de minister. Bovendien vindt hij een onderzoek van de Algemene Rekenkamer niet genoeg. Hij diende een motie in voor een parlementair onderzoek. Maar daarvoor is het volgens een kamermeerderheid nog te vroeg. Hamer zei desgevraagd het zwaardere middel niet uit te sluiten. Eurlings (CDA) en Lambrechts (D66) sloten zich daar na het debat bij aan.

Hermans heeft de Hogeschool Zeeland een waarschuwing gegeven omdat de opleiding verpleegkunde onder de maat is. Dat baseert de bewindsman op gegevens van de onderwijsinspectie. Binnen drie maanden moet de hogeschool een plan voor verbetering indienen.

De waarschuwing heeft een duur van ten hoogste een jaar. In 1991 en 2001 namen visitatiecommissies de opleiding al onder de loep. Zij maakten een groot aantal kritische opmerkingen. Volgens de inspectie is er onder meer onvoldoende samenhang in de opleiding en zijn de theorielessen te gemakkelijk.

Mocht de inspectie het verbeterplan onder de maat vinden, dan kan de minister besluiten de Hogeschool Zeeland voor de opleiding verpleegkunde geen geld meer te geven. Nieuwe studenten aan deze opleiding hebben dan geen recht meer op studiefinanciering.