Non-concurrentiebeding geen papieren tijger
Een in de arbeidsovereenkomst opgenomen non-concurrentiebeding leidt niet zelden tot een conflict zodra een werknemer mogelijkheden ziet om elders in dienst te treden.
De werknemer zegt zijn arbeidsovereenkomst op en gaat bij een concurrerende werkgever aan de slag zonder zich te realiseren dat hij gebonden is aan een non-concurrentiebeding of met het idee dat het allemaal wel niet zo’n vaart zal lopen. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch boog zich eind juli over zo’n kwestie.
De betrokken werknemer is sinds halverwege 2017 als salesmanager in dienst bij een veevoerproducent. Hij maakt veel zakelijke reizen, kent ten minst 70 procent van de klanten van het bedrijf, weet waar de prijzen uit bestaan en wat de plannen van zijn werkgever zijn.
Op enig moment zegt hij zijn arbeidsovereenkomst op: hij heeft per 1 augustus 2020 een nieuwe baan bij een concurrerend bedrijf geaccepteerd. Bij deze nieuwe werkgever krijgt hij bijna twee keer zoveel salaris, heeft hij goede ontwikkelingsmogelijkheden en hoeft hij minder zakelijke reizen te maken. Zijn oude werkgever is niet blij met deze stap en wil hem houden aan het non-concurrentiebeding dat zij in 2017 zijn overeengekomen.
Schorsen
De werknemer vraagt daarop aan de kantonrechter om het beding te schorsen. Hij vindt dat het beding hem belemmert in zijn recht op vrije arbeidskeuze en dat zijn werkgever niets te vrezen heeft als hij voor de concurrent aan de slag gaat. De rechter oordeelt echter anders en het beding blijft in stand. Op verzoek van de werkgever wordt er nog een dwangsom aan gehangen.
De werknemer gaat vervolgens in hoger beroep. Hij stelt zich op het standpunt dat het beding veel te ruim is geformuleerd en dat zijn belang zwaarder weegt dan dat van zijn werkgever.
Op grond van artikel 7:653 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek kan de rechter een non-concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk vernietigen wanneer de werknemer onbillijk wordt benadeeld. Maar een non-concurrentiebeding is niet een papieren tijger. Als de werknemer heeft ingestemd met een beding waarin zijn vrije arbeidskeuze wordt beperkt, moet de rechter de belangen van beide partijen afwegen. De werknemer heeft het recht op vrije arbeidskeuze, de werkgever het recht om zijn onderneming te beschermen tegen concurrentie.
Kennis
Het hof vindt dat de werknemer voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij er bij de nieuwe werkgever op vooruit gaat, zowel financieel als op het gebied van zijn persoonlijke ontwikkeling. Het hof vindt echter niet dat hij onbillijk wordt benadeeld als hij wordt gehouden aan het non-concurrentiebeding. De werknemer beschikt over commerciële kennis die van groot belang kan zijn voor de nieuwe werkgever. Nu de werknemer 90 procent meer loon gaat verdienen bij de nieuwe werkgever, is de door de huidige werkgever geuite vrees dat voor die kennis betaald wordt, volgens het Hof voldoende onderbouwd. Het non-concurrentiebeding blijft daarom gehandhaafd.
Kortom, een non-concurrentiebeding is geen loze bepaling in de arbeidsovereenkomst, maar iets om terdege rekening mee te houden.
De auteur is jurist bij de reformatorische vakorganisatie RMU. Reageren? sociaal@refdag.nl