Dagelijks stoppen momenteel acht boeren met hun bedrijf. Drie hiervan zijn melkveehouders. Strengere regels als het nieuwe mestbeleid of lage prijzen voor groenten of vlees door groeiende concurrentie dwingt hen ermee op te houden.

De minister wil daarom laten bekijken welk effect deze trend heeft voor de Nederlandse landbouw en het platteland over een aantal jaren. Welke rol de overheid daarin kan of moet spelen, moet daarbij onderzocht worden.

De fracties in de Tweede Kamer maken zich zorgen over het groot aantal Nederlandse boeren dat er dagelijks mee ophoudt. Kamerleden Schreijer–Pierik (CDA) en Snijder–Hazelhoff (VVD) willen dat de ondernemers op het platteland zo min mogelijk worden dwarsgezeten met regels en bepalingen. Natuurgebieden mogen bijvoorbeeld niet „belemmerend" werken voor het ondernemerschap.

Veerman is niet van plan de boeren of andere ondernemers, die door willen, dwars te zitten. Om goed in de gaten te houden hoe die plattelandseconomie zich ontwikkelt zal het Centraal Bureau voor de Statistiek iedere twee jaar de ’Staat van het Platteland’ opstellen. Daarnaast is onder de huidige omstandigheden extra aandacht nodig voor de landbouw. Hoewel het onderzoek ook moet laten zien welke rol de overheid kan spelen, benadrukt de minister dat de keuze om een bedrijf te staken of een grootschalig boerenbedrijf op te zetten aan de ondernemer zelf is.