Theologenblog: Israël in het hart van de kerk
Voor religieuze Joden zijn volksgenoten die Jezus als Messias belijden meestal geen serieuze gesprekspartner. Wanneer de kerk meer ruimte geeft aan Joden om als Jood te leven, kunnen Messiaanse Joden wel een brug zijn tussen Israël en de kerk.
Deze zomer verscheen de eerste Nederlandstalige publicatie van Mark Kinzer, een Amerikaanse Messiaanse Jood die voortdurend bruggen zoekt te slaan tussen Israël en de kerk. Soms lijken Messiaanse Joden bij uitstek geschikt een brug te kunnen vormen in het gesprek tussen kerk en synagoge. In de praktijk is dat niet het geval. Voor religieuze Joden zijn volksgenoten die Jezus als Messias belijden meestal geen serieuze gesprekspartner. Hen wordt verweten dat ze de Joodse identiteit hebben prijsgegeven. Het is een van de kwalijke gevolgen van de eeuwenlange vervolging van Joden door christenen dat een overgang naar het christelijk geloof door de meeste religieuze Joden ronduit als verraad aan het Joodse volk wordt gezien.
Andersom worden Messiaanse Joden vaak ook niet begrepen en erkend in de gemeenschap van de kerk. Zeker als zij binnen het lichaam van Christus op een of andere manier gestalte geven aan hun Joodse identiteit, stuiten ze op veel onbegrip. Als een Jood die Jezus als Messias belijdt zich volgens de voorschriften van de Thora wil blijven gedragen, is daar binnen de kerk meestal geen ruimte voor. Denk aan de besnijdenis, het houden van de Joodse feesten, de voedselvoorschriften en het onderhouden van de sabbat. Het Nieuwe Testament heft deze zaken niet op voor Joden die Jezus als Messias volgen. Integendeel, de besluiten die de apostelen genomen hebben in Handelingen 15 betreffen de vraag of men dit alles ook aan niet-Joodse gelovigen zou moeten opleggen. Daarover zijn Jacobus en de andere apostelen helder: van heidenen hoeft dit niet gevraagd te worden. Maar Joden, ook binnen het lichaam van Christus, bleven bij de besnijdenis. Men hield zich daaraan in gehoorzaamheid aan het verbond dat God met hen gesloten had, ook al werd de innerlijke houding ten opzichte van die tekenen van het verbond voor hen wel anders door het geloof in Jezus als de Christus.
Op dezelfde manier als de eerste Joodse christenen wil de Messiaanse theoloog Mark Kinzer als hedendaagse Amerikaanse Jood zich houden aan de Thora, terwijl hij voluit Jezus als Messias erkent en in zijn voetsporen wil treden. Hij krijgt op die manier metterdaad erkenning als Jood vanuit de Joodse gemeenschap, en zoekt die nu ook binnen de kerk. Daarop is de publicatie gericht. De basis van die erkenning moet liggen in het besef dat Israël al in het hart van de kerk aanwezig is, en de kerk nooit los is van Israël, omdat Jezus een Jood is. De verbinding met Hem legt daarom ook een band met Israël. Dat raakt volgens Kinzer het geheimenis waar de brief aan de Efeziërs over spreekt. Wanneer de kerk meer ruimte zou geven aan Joden om als Jood te kunnen leven binnen het lichaam van Christus, kan het geheim dat Joden en heidenen één zijn in de gemeente van Christus beter gestalte krijgen (Efeze 3:6). En dat geheimenis is vervolgens een teken dat vooruitwijst naar de verzoening van alle dingen (Efeze 1:9,10). Daarom is het een eschatologische verrijking voor de kerk, als dit besef sterker aanwezig is. Zo kunnen Messiaanse Joden toch een brug zijn tussen Israël en de kerk, en ook een teken dat vooruitwijst, een brug naar de toekomst.
Helaas zijn er maar weinig voorbeelden van zulke ‘bruggen’ en vormt de aanwezigheid van Messiaanse Joden in de kerk nog altijd vaker een barrière in de ontmoeting met Israël dan een brug. Kinzers boek stelt prikkelende vragen bij de praktijk van de christelijke gemeente: is er echt ruimte voor Messiaanse Joden om gestalte te geven aan de Joode identiteit binnen het lichaam van Christus? Kinzers eigen levensverhaal dat in het boek te vinden is, geeft er voorbeelden van dat dat mogelijk is. Zijn theologische inzichten zetten aan tot verdere bezinning op de aanwezigheid van Israël in het hart van de kerk.
Michael Mulder is universitair docent Nieuwe Testament en Judaica aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.