Kleinere banken of toch grotere banken? Het lijkt ook nooit goed
Een bank moet geen financiële kolos worden die bij een crisis het hele systeem kan meesleuren de afgrond in. Maar er valt ook een ander geluid te beluisteren: klein maakt eveneens kwetsbaar.
De onderneming behoorde ooit tot de wereldtop: ABN AMRO. Zij ontstaat in 1991 door de fusie van Algemene Bank Nederland en Amsterdam-Rotterdam Bank. De nieuwe speler toont ambitie, doet her en der overnames. Aan het begin van deze eeuw is het concern voorbij onze grenzen sterk vertegenwoordigd in vooral de Verenigde Staten en Brazilië. Vervolgens koopt het in Italië branchegenoot Antonveneta; weer een markt erbij.
In 2007 valt het echter zelf ten prooi aan de expansiedrift in de sector. Fortis, Royal Bank of Scotland (RBS) en Santander brengen als trio een succesvol bod uit en verdelen onderling de buit. Het Belgisch-Nederlandse Fortis, dat de Nederlandse poot krijgt, raakt bij het uitbreken van de kredietcrisis in problemen. Najaar 2008 besluit het kabinet de voormalige onderdelen van ABN AMRO eruit te lichten en te nationaliseren.
Kortgeleden kondigde het inmiddels op de beurs teruggekeerde bedrijf aan de activiteiten op het gebied van zakenbankieren (investment banking), zoals het begeleiden van beursintroducties en het optuigen van ingewikkelde financieringsoperaties voor multinationals, buiten Europa te staken. Het neemt afscheid van wat eerder het paradepaardje was. Destijds participeerde het prominent in de mondiale stromen van het grote geld en had het kantoren in meer dan vijftig landen. Maar de laatste tijd leverde deze ‘tak van sport’ forse tegenvallers op.
Voortaan zal de focus gericht zijn op Nederland en Noordwest-Europa, met voornamelijk consument en mkb als klant. „ABN AMRO wordt een saaie bank”, voorspelde in 2015 toenmalig bestuursvoorzitter Gerrit Zalm al bij de rentree op het Damrak.
Het past bij de pleidooien die klonken tijdens de vorige crisis. Er waren ondoorzichtige internationale bankreuzen gevormd. Die kon je niet laten omvallen, dat zou immers het hele financiële systeem in gevaar brengen: too big to fail. Overheden moesten ze op kosten van de belastingbetaler redden. Dat nooit weer, afslanken en opsplitsen, luidde het. Zo werd het conglomeraat ING, na een beroep op staatssteun, gedwongen de verzekeringsdivisie NN af te stoten.
Maar het lijkt ook nooit goed, want vandaag de dag horen we het tegenovergestelde. De Europese Centrale Bank (ECB) dringt herhaaldelijk aan op consolidatie, op samenvoegingen. Er zijn te veel spelers, vooral in Duitsland en Italië. Er is, mede door onvoldoende schaalgrootte om de kosten op te vangen, een structureel te lage winstgevendheid. Binnenlands moeten gezonde banken kwakkelende financiële bedrijven inlijven en herstructureren. Ook grensoverschrijdende fusies en overnames onder de grote spelers moedigt de ECB aan. Met als redenering: dat waarborgt meer stabiliteit als de economie inzakt en het versterkt hun positie tegenover Amerikaanse en Aziatische concurrenten.
Of ABN AMRO inderdaad saai wordt en –na de heftige geschiedenis die het sinds zijn ontstaan kent– in rustig vaarwater komt, is daarom de vraag. Als de consolidatieslag losbarst, blijft het waarschijnlijk niet buiten schot. Het wil naar eigen zeggen in Noordwest-Europa groeien en omgekeerd kan het voor partijen een interessante overnamekandidaat zijn.