Voorwaardelijke celstraf geëist tegen marinier Eric O.
Het openbaar ministerie (OM) heeft maandag voor de militaire kamer van de rechtbank in Arnhem tegen sergeant–majoor der mariniers Eric O. een voorwaardelijke straf geëist van zes maanden militaire detentie, en een werkstraf van 240 uur.
O.’s advocaat G.J. Knoops vroeg de rechtbank het openbaar ministerie niet–ontvankelijk te verklaren. Als de rechtbank dat verzoek afwijst, dient O. te worden vrijgesproken, betoogde Knoops.
Het OM kwam tot zijn strafeis, omdat het bewezen acht dat Eric O. op 27 december vorig jaar in Irak opzettelijk de voor Nederlandse militairen geldende dienstvoorschriften (geweldsinstructies) heeft overtreden. Door een waarschuwingsschot van de 43–jarige O. is volgens het OM de 32–jarige Irakees Abdullah Moushar Aadhafa gedood. Die man was volgens justitie een toevallige passant en beslist geen plunderende Irakees.
O. was met zijn Quick Reaction Force om assistentie gevraagd bij een incident waarbij Irakezen een container probeerden te plunderen die van een vrachtwagen was gevallen. Volgens officier van justitie E. van Dusschoten was die situatie niet bedreigend en werd die alleen door O. zo ervaren. Er was dan ook geen reden om twee waarschuwingsschoten te lossen. De aanklager citeerde andere Nederlandse militairen, die „unaniem" hebben verklaard dat zij zich „niet persoonlijk bedreigd" hadden gevoeld.
Het tweede schot dat O. loste, was „een gericht schot in de richting van een groep burgers. Verdachte nam daarmee een zeer groot risico, en dat wist hij. Het is dus niet zo dat verdachte in een ’split second’ moest beslissen over leven of dood. Er was geen leven of doodssituatie", aldus Van Dusschoten.
Advocaat Knoops betoogde dat het OM nooit tot vervolging van zijn cliënt had mogen overgaan. Hij sprak van een „eenzijdig onderzoek dat er louter op is gericht bevestiging te krijgen van het beeld dat voorzitter J. de Wijkerslooth van het college van procureurs–generaal op 5 januari in het televisieprogramma NOVA schetste".
Volgens de raadsman bleek uit dit interview en uit andere stukken van het OM dat justitie bij voorbaat uitging van de schuld van Eric O. Het onderzoek was niet gericht op waarheidsvinding, maar op bevestiging van het door De Wijkerslooth opgeroepen beeld van een schietgrage militair die „zonder enige aanleiding een burger doodschoot. Dat was vanaf het begin de teneur", aldus Knoops. Alleen al wegens die bevooroordeelde houding, zou de rechtbank het OM niet–ontvankelijk moeten verklaren, betoogde hij.
Verder was de aanhouding van zijn cliënt onrechtmatig, meende de advocaat. O. werd op 31 december overgebracht naar Nederland en zat een week in voorarrest, toen nog op verdenking van moord of doodslag.
In het geval de rechtbank het OM wel ontvankelijk verklaart, dient O. te worden vrijgesproken, betoogde Knoops. Volgens hem staat niet vast dat de Irakees die is overleden op 27 december, is omgekomen door een kogel uit het geweer van Eric O. Het lichaam van het slachtoffer is nooit onderzocht door iemand van Nederlandse zijde, omdat de Irakese familie het al had meegenomen om te begraven.
Knoops roemde de goede staat van dienst van de vaak gedecoreerde sergeant–majoor, die de geldende geweldsinstructies goed heeft geïnterpreteerd en toegepast. Hij bestreed de visie van het OM dat tijdens een zogenoemde debriefing vlak na het schietincident onderlinge afspraken zouden zijn gemaakt over wat er was voorgevallen. Volgens de officier is een aantal jonge mariniers daardoor in een lastig parket gebracht, omdat zij loyaal zijn aan O.
De marinier zei dat hij naar eer en geweten heeft gehandeld. Ook hield hij opnieuw vol onschuldig te zijn aan het doodschieten van de Irakees. „Ik ben er nog steeds van overtuigd dat ik daar op dat moment in die omstandigheden de juiste beslissing heb genomen. Als het een andere afloop had gekend, als er gewonden of doden aan onze kant waren gevallen, dan had ik hier ook gestaan. Maar dan was het verwijt geweest dat ik niet had ingegrepen", zei O. in zijn laatste woord.
De rechtbank doet 18 oktober uitspraak.