Helpende Handen richt zich meer op vrijwilliger
De gehandicaptenvereniging Helpende Handen gaat meer gebruikmaken van vrijwilligers bij de dienstverlening aan mensen met een handicap.
Dat is de kern van het beleidsplan 2004-2007 ”Bouwen op een fundament”, dat de ledenvergadering zaterdag heeft aangenomen.
Met de lichte accentwijziging heeft de dienstverlening aan de gehandicapte medemens meer van onderop plaats, aldus directeur L. Hubregtse. Dat betekent dat eerst wordt bekeken of vrijwilligers, zoals mantelzorgers, worden ingezet bij de hulp aan mensen met een handicap. Pas daarna wordt bezien of de professionele dienstverlening van Helpende Handen nodig is.
De verandering sluit aan bij de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Onder andere de gehandicaptenzorg zal, mogelijk per 1 januari 2006, naar de gemeenten worden overgeheveld. Ook speelt het nieuwe beleidsplan in op de financiële situatie van de vereniging, die momenteel niet zo gunstig is.
Helpende Handen, dat uitgaat van de Gereformeerde Gemeenten, zoekt ook samenwerking met andere spelers in het veld van de gehandicaptenzorg, naast de bestaande partners Siloah en de Federatie van Ouderverenigingen (FvO). „Bepalend voor de samenwerking zijn uitgangspunten die binden en niet die (onder)scheiden”, aldus het beleidsplan.
Zaterdag presenteerde het bestuur het nieuwe Identiteitsstatuut. In dit document, dat van het beleidsplan is afgeleid, zijn de grondslag, de theologische noties, het mensbeeld van gehandicapten en de uitgangspunten bij de zorg verwoord.
Directeur Hubregtse overhandigde de herdruk van het boekje ”Kind van ons” aan secretaris W. Drooger van het deputaatschap diaconale en maatschappelijke zorg van de Gereformeerde Gemeenten. Helpende-Handenmedewerker A. Louter sprak over de titel van het boekje. „Het woordje ”ons” lijkt in strijd met de belijdenis dat kinderen niet van ons zijn, maar het eigendom van de Heere. Het zijn geleende panden. ”Ons” wordt iedere zondag gevraagd wat onze enige troost is, beide in leven en in sterven. Dan belijden we: „dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven, niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben.” Dit kan gelukkig ook voor mensen met een handicap”, aldus Louter.