Dat zei Holland vrijdag op een symposium in Nijmegen over seksualiteit in de gezondheidszorg. Volgens de KNMG-voorzitter neemt het aantal klachten over seksueel wangedrag van artsen toe. Hij wijt dat onder meer aan de vrijere omgang tussen mannen en vrouwen. „Een arts heeft de exclusieve bevoegdheid een onbekende, ontklede vrouw aan te raken, maar mag daarbij nooit zijn verplichting vergeten.” Holland stelt dat het opnemen van seksuele gedragsregels in het artsencurriculum een verbetering van de opleiding zal zijn.

Hoogleraar gezondheidsrecht prof. dr. W. Kastelein zei in Nijmegen dat er tot nu toe uitsluitend rechtszaken tegen mannelijke artsen zijn geweest. „Terwijl er op dit moment meer jonge, vrouwelijke artsen en artsen in opleiding zijn. Kennelijk doen die het niet, of ze houden het beter geheim”, aldus de juriste.

Kortgeleden bleek uit wetenschappelijk onderzoek dat een op de 25 huisartsen wel eens seks met een patiënte heeft gehad. Volgens Kastelein wijst ander onderzoek uit dat 10 procent van alle medische hulpverleners ooit lichamelijk of erotisch betrokken is geraakt bij een cliënte. Ruim de helft van hen had ook gemeenschap met een of meer vrouwen uit zijn praktijk.

„De cijfers bewijzen dat het niet alleen knoeiers en charlatans zijn die zich te buiten gaan aan seksueel contact met patiënten. Medici denken dat hen zoiets nooit zal overkomen, maar die veronderstelling klopt niet. Op grond van de cijfers uit onderzoek kan het zelfs niet anders dan dat in de medische tuchtraad ook enkele ervaringsdeskundigen moeten zitten”, zo zei de hoogleraar.

Alle medische beroepsverenigingen wijzen seksueel contact tussen artsen en patiënten af. Een arts die wordt aangeklaagd, kan zich niet op zijn beroepsgeheim beroepen en heeft geen verzekeringsdekking. Ook toestemming of initiatief van de patiënt is geen excuus. Uit recente rechtspraak blijkt bovendien dat zelfs een privé-relatie van een arts met een vrouw, die tevens zijn patiënt is, strafbaar kan zijn, aldus Kastelein. „Reden genoeg dus om in de opleiding aandacht te besteden aan het hanteren van erotische en seksuele prikkels in de behandelrelatie”, zo onderschreef zij het pleidooi van Holland.