CGK laken NGK-besluit over vrouw in ambt
De synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) spreekt haar teleurstelling uit over het besluit van de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) om alle ambten voor vrouwen open te stellen.
De christelijke gereformeerde deputaten eenheid van de gereformeerde belijders willen deze zaak „grondig met de NGK bespreken, mede met het oog op de gevolgen die het besluit kan hebben voor de verhouding tussen beide kerken”, zo sprak de synode vrijdag uit. De CGK gaan het gesprek met de commissie voor contact en samenspreking (CCS) van de NGK weer aan. Dat gesprek is in de afgelopen periode niet gevoerd. De reden voor de hervatting ligt in het feit dat het NGK-besluit inzake ”Vrouw en ambt” gevolgen heeft voor de samenwerkende en voor de samenwerkingsgemeenten. Deze gemeenten worden nu van advies gediend.
De synode van de CGK keurde vrijdag het werk van de deputaten radio- en televisiediensten goed. De deputaten wordt opgedragen de kerken te informeren over de mogelijkheden om via de lokale omroep het Evangelie uit te dragen. Alle kerkenraden hebben in de afgelopen periode een formulier van de stichting Zendtijd voor Kerken (waarin de CGK participeren), ontvangen waarin gevraagd werd deel te nemen aan uitzendingen voor radio en/of televisie. Bij een televisiekerkdienst wordt er meer geselecteerd, omdat het om een evangelisatiedienst gaat. Van de kijkers is 55 procent niet (meer) aan een kerk verbonden. Volgens deputaat drs. J. van Mulligen wordt na zulke diensten steeds meer de afdeling nazorg gebeld.
Kerk en Israël. Dat was ook een onderwerp waarover de synode zich vrijdag boog. Aan deputaten werd opgedragen zich te bezinnen op de band van de nieuwe Israël-consulent, drs. C. J. Rodenburg, aan een gemeente, mogelijk conform de relatie van dr. B. van den Tooren en de gemeente te Gorinchem. Drs. Rodenburg is uitgezonden als (hervormd) werker van het Centrum voor Israëlstudies (CIS), waarin de CGK participeren. „Maar dat sluit niet uit dat de CGK alsnog een eigen werker kunnen uitzenden”, zo liet rapporteur ds. W. N. Middelkoop als mogelijkheid open. De voormalige Israël-predikant drs. C. J. van den Boogert blijft als adviseur betrokken bij het werk van deputaten.
Ds. A. van de Weerd en ds. J. M. J. Kieviet vroegen of de deputaten ook aandacht hadden voor de bezinning op Israël zoals die in de laatste tien jaar binnen de Gereformeerde Gemeenten gestalte gekregen heeft. Deputaatvoorzitter ds. H. Biesma merkte bij de Gereformeerde Gemeenten, „althans bij degenen die ik gesproken heb”, dat er bij hen eigenlijk weinig verschil is of je nu zending bedrijft in Botswana of in Israël. Over het algemeen, zo zei hij, „hoef je in Israël elkaar niet voor de voeten te lopen.”