Afrikaans wild bedreigd door toeristenstop
Geen safaritochten meer in Afrikaanse en Aziatische wildparken door anticoronamaatregelen. Vervelend voor de toerist, een ramp voor de natuur. Door geldgebrek vermindert het toezicht en zien stropers hun kans schoon.
„Ik vind stropen best eng”, vertelde een 21-jarige Ugandees onlangs aan een journalist van de Volkskrant. „Ik ben ook pas een beginner.” Als taxichauffeur heeft hij sinds maart echter geen inkomsten meer. Nu kan hij regelmatig zijn dorpsgenoten blij maken met een gevangen antilope of ander beest uit het wildreservaat.
Zonder reservaten geen olifanten, neushoorns, leeuwen, tijgers en jachtluipaarden. Zo veel wordt wel duidelijk uit de ervaringen van natuurbeschermers in Aziatische en Afrikaanse gebieden. Maar de mensen die in deze gebieden wonen, ondervinden vaak ook de lasten van wilde dieren: olifanten die de maisoogst vernietigen, leeuwen en tijgers die zich aan vee vergrijpen en soms zelfs mensen aanvallen. „Voor natuurbeschermers is samenwerking met de lokale mensen uiterst belangrijk, hun problemen moeten serieus genomen worden zodat draagvlak voor bescherming behouden blijft. Wil het goed gaan met de natuur, dan moet het ook goed gaan met de plaatselijke bevolking”, zegt Gert Polet, hoofd soortenbescherming bij het Wereld Natuur Fonds.
Een bedreiging kan worden omgevormd tot een kans, zo bewijst Namibië. „De overheid wil haar wereldberoemde levende erfgoed niet kwijtraken en heeft daarom sinds de jaren negentig een stelsel van natuurreservaten opgebouwd die door de plaatselijke bevolking zelf in stand worden gehouden”, vertelt Polet. „Nu wordt zo’n 20 procent van het land beheerd door plattelandsgemeenschappen, met werk voor 225.000 mensen: 9 procent van de bevolking.”
En met succes: „Het aantal olifanten verdrievoudigde, het aantal woestijnleeuwen groeide van 25 naar 120 en inmiddels bevindt de grootste populatie jachtluipaarden zich in Namibië. Er wordt beduidend minder gestroopt, want de wilde dieren vertegenwoordigen een waarde.”
Die waarde wordt bepaald door ecotoeristen die het benodigde geld in het laatje brengen. En nu zitten die thuis, met als gevolg dat zowel de dieren als de plaatselijke bevolking rond de natuurparken in moeilijkheden komen.
Polet: „Geen bezoekers en minder geld voor patrouilles, dat betekent minder ogen in het veld en dus kansen voor stropers.” In Afrika en Aziatische landen als India en Nepal zijn twee soorten stroperij, legt hij uit. Ten eerste is er stroperij voor voedsel. Daarin is een duidelijke toename zichtbaar. Veelal noodgedwongen, doordat mensen bijvoorbeeld hun baan in de stad kwijtraken en terugkeren naar hun dorp om daar te overleven.
De tweede tak is de internationale handel in onder meer voor de Chinese geneeskunde gewilde zaken, zoals olifantenslagtanden, hoorns van neushoorns en tijgerklauwen. „Dit is de belangrijkste bedreiging. We zien nu nog weinig toename, waarschijnlijk doordat de handel belemmerd wordt door gebrek aan internationaal transport. Maar je kunt op je vingers natellen dat het erger wordt wanneer er geen geld meer is voor toezicht.”
Aangezien het coronavirus zijn opmars in Afrika pas net is begonnen, zal het gevaar voor de dieren in de natuurparken voorlopig alleen maar toenemen; bijna nergens kun je als buitenlandse toerist nog terecht. En binnenlandse toeristen? „In landen als India en Vietnam komt een groot deel van het aantal ecotoeristen al uit eigen land”, weet Polet. „Dit zal in de toekomst steeds belangrijker worden, ook in Afrika. Daarvoor is meer bewustwording van het belang van de natuur nodig, maar alleen op toerisme mikken is een hachelijke zaak, blijkt nu.” In de tussentijd zet het WNF een steunfonds op om parken in onder meer Namibië te helpen deze moeilijke periode te overbruggen.
En wij westerlingen? Als ooit de grenzen weer opengaan: met z’n allen naar Afrika? Polet: „Vliegreizen zijn niet goed voor de natuur, daarvan zijn we nu des te meer doordrongen. Een weekendje naar New York is onverantwoord. Maar een langere reis naar Afrika, met uitstootcompensatie en een financiële bijdrage aan lokale natuurbescherming, kan waardevol zijn. Maak er de reis van je leven van.”
Dit is ook ongeveer de insteek van Annemiek van Gijn van het kleinschalige Woerdense reisbureau All for Nature. „Een strandvakantie kan ook duurzaam gemaakt worden, maar die helpt de natuur niet vooruit.” Reisbureaus als Koning Aap en Tui doen aan verduurzaming, maar All for Nature begon aan de andere kant. „Wij selecteren alleen accommodaties die zorg dragen voor de bescherming van de dieren en een bijdrage leveren aan het levensonderhoud van de plaatselijke bevolking.
Nu zitten Namibiërs die in het ecotoerisme werkten al vijf maanden zonder inkomsten, en dan kun je het hen moeilijk kwalijk nemen als ze gaan stropen of hun koeien laten grazen in het reservaat. Voor de Afrikaanse natuur is het te hopen dat de reizen zo snel mogelijk hervat kunnen worden.”