CGK terughoudend met groeimodel
De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) overwegen het federatieve groeimodel met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) „vooralsnog” niet in te voeren. Dat is de kern van het voorstel van een synodecommissie dat donderdag ter tafel lag op de synode in Nunspeet. De bespreking leidde nog niet tot besluitvorming.
De naam en bedoeling van het groeimodel, waartoe de synode van de CGK in 2001 besloot, zijn niet voor alle kerken duidelijk, vindt een synodecommissie. Ook ontbreekt de eenparigheid die nodig is om zo’n model in te voeren. De landelijke overeenstemming inzake de toe-eigening des heils (verwoord in een nota van 1998) is ook te weinig terug te vinden in de prediking binnen de GKV, zo was eveneens het gevoelen van de commissie.
De synode behandelde donderdag uitvoerig het rapport van deputaten voor de eenheid van de gereformeerde belijders. De GKV, de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) en de Gereformeerde Bond kwamen daarbij in de eerste bespreking aan de orde.
Binnen de CGK wordt verdeeld gereageerd op samensprekingen met de GKV. Terwijl op lokaal niveau hier en daar sprake is van een toenemende samenwerking, is er in een deel van de CGK grote reserve, soms zelfs de wens om alle contacten af te breken. De synode wilde blijven bij de vaststelling van de generale synode van de CGK van 2001 dat het federatieve groeimodel „een goede vorm is om aan de gevonden eenheid in een proces van geleidelijkheid verder gestalte te geven.” Knelpunt blijft echter de zorg over de prediking van de GKV, zo liet de synodecommissie weten.
Ds. A. J. van Zuijlekom, voorzitter van de deputaten kerkelijke eenheid van de GKV, toonde zich teleurgesteld dat de voorstellen van de CGK iets laten zien van: we komen echt niet verder met elkaar. „Er wordt weer gerept over wezenlijke verschillen in de prediking waarover moet worden doorgesproken. Er wordt een oordeel uitgesproken over de vrijgemaakte prediking, terwijl u zelf aangeeft dat de verschillen in prediking die er bij ons zijn, ook bij u voorkomen. Maar bij u wordt desondanks die eenheid wel onderhouden. Is dat niet meten met twee maten?”
Voor- en tegenstanders van het groeimodel meldden zich vervolgens. Ouderling A. Bosman (IJmuiden) was geschrokken van het voorstel om het groeimodel drie jaar op te schuiven. Kerkenraden die al ver op weg zijn, worden hiermee in de kou gezet, vond hij. Ouderling J. A. van de Steege (Dieren) vroeg zich echter af waarom eenheid met anderen moet worden gezocht als er intern binnen de CGK zo’n verdeeldheid is. „Ik maak me zorgen over de christelijke gereformeerde prediking. Een huis dat tegen zichzelf verdeeld is, heeft geen bestaansrecht.”
Ds. J. Van Amstel (Ede) vergeleek de huidige situatie inzake de GKV met een verkering waarbij de liefde ontbreekt. „Een huwelijk is alleen denkbaar als er geestelijke herkenning is.” Ook uitte hij er zijn zorgen over dat christelijke gereformeerden elkaar binnenkerkelijk dreigen kwijt te raken. Andere vragen leefden er ter synode: Als het groeimodel wordt ingevoerd, wat dan met de bezwaarden? „Als er 39 kerken tegen zijn (volgens een enquête van vorig jaar, red.), laten we die dan niet in de kou?” bracht ds. A. C. Uitslag (Kerkwerve) naar voren.
Synodepreses ds. J. Westerink herinnerde zich de overeenstemming aangaande de toe-eigening des heils als iets kostbaars. „Daar gaat het over zaken die voor ons van onschatbare waarde zijn, niet omdat het een stokpaardje van de CGK is. Het zijn noties die vanuit de Schrift en de gereformeerde belijdenis worden aangereikt. Ze zijn daarom voor ons van belang omdat ook wijzelf in onze kerken daarvan dreigen te vervreemden”, zo wilde hij ook de hand in eigen boezem steken.
Synoderapporteur ds. P. D. J. Buijs zei niet te willen spreken van een afremming in de relatie met de GKV. „Je kunt door deze feiten een zekere scepsis krijgen, maar dat mag de insteek niet zijn. Laten we elkaar werkelijk bevragen over de wezenlijke zaken waarover we het wel eens zijn maar die in de praktijk weinig doorwerken. Met het stoppen van de samensprekingen is de Koning van de Kerk niet gediend, al is er een lange weg te gaan.”
Prof. dr. J. W. Maris, voorzitter van de deputaten eenheid, benadrukte dat in het groeimodel de plaatselijke kerken niets wordt opgelegd, zo zei hij als antwoord op de zorg van ds. J. P. Boiten. „Het gaat er in het groeimodel, dat we gemeenschappelijk op landelijk en classicaal niveau vastleggen, om dat we niet vrij van elkaar zijn.” De opmerking van iemand waarom de CGK de zaken van toe-eigening des heils en het werk van de Heilige Geest zo krampachtig voor zichzelf willen houden, „is bij mij blijven hangen”, zei de hoogleraar. „Er ligt een roeping om de eenheid te zoeken van hen die op het gemeenschappelijk fundament van Schrift en belijdenis staan.” Hij toonde zich ontstemd over de mogelijke suggestie van ds. Uitslag dat deputaten het signaal van de veertig predikanten van de CGK die bezwaar hadden aangetekend tegen de preken binnen de GKV, niet serieus zouden nemen.
De CGK denken eraan om de gesprekken met de commissie voor contact en samenspreking met andere kerken (CCS) van de Nederlands Gereformeerde Kerken, die in de achterliggende jaren niet hebben plaatsgevonden, weer te hervatten. De reden is de gewijzigde situatie doordat de NGK vorig jaar besloten in principe alle ambten voor vrouwen open te stellen. De deputaten van de CGK willen samen met de Nederlands gereformeerde commissie komen tot adviezen aan samenwerkende gemeenten ten aanzien van de nieuwe situatie rond ”vrouw en ambt”.
De CCS was blij met de opmerking van de CGK-deputaten dat er bij de NGK geen sprake is van schriftkritiek, zij het dat de deputaten wel beducht zijn voor de hermeneutische sleutel die de NGK gebruiken in het rapport over de vrouw in het ambt. „De woorden van de Schrift krijgen allereerst betekenis in het raam van de tijd waarin zij zijn geschreven”, zei ds. C. T. de Groot, voorzitter van de Nederlands gereformeerde commissie. „Wij zijn er in meerderheid, coram Deo, van overtuigd geraakt dat God in onze tijd ook zusters tot het ambt roept.”
Hij wees erop dat er in de CGK „eenzelfde geluid” te horen was, dat naar voren is gekomen in een minderheidsrapport inzake de vrouw in het ambt. „De broeders die zo dachten en denken hebt u niet onder de tucht gesteld, maar zitten nog steeds in uw kerkenraadsbanken en beklimmen uw kansels. Hun anders interpreteren van schriftgegevens is voor u geen aanleiding geweest om met hen te breken.”
De besluitvorming over de relatie met de NGK werd verdaagd naar een volgende synodeweek.