Bemoediging
De verlatene zegt: Mijn hart is zo verdorven en ik ben zo dodig en duister dat ik nauwelijks weet waar ik ben. Ik ben in ijver slapper dan in vroegere tijden en mijn hart is zo verstokt.Ik zal u enige vragen stellen. Bevindt u zich zo ellendig, verdorven en doodschuldig, dat u met uzelf geen raad weet? Bent u overtuigd dat u veel te machteloos bent om Jezus tot vertroosting en hulp aan te nemen? Is het u echter alleen om Jezus te doen? Ik vraag u ook of u een afkeer heeft van alle zonden en ook van de zonde van twijfelmoedigheid? Ja, wilde u wel van die wangestalte van uw ziel verlost worden, zo het de Heere mocht behagen en dat hoe eer hoe liever? Wilt u dat om voor de Heere in ware innerlijke heiligheid te leven? Is het waarlijk met u zo gesteld? Vrees dan niet, maar legt uw bekommeringen af.
O, kom maar tot Jezus. Die ziet u aan met innerlijk mededogen. Al Zijn goederen en vertroostingen zijn voor u. Hij zal u op saffieren grondvesten. Jezus zal tot u zeggen: „Vrees niet, Ik ben met u.” Zeg niet, twijfelende ziel: De Heere heeft mij vergeten! De Heere zal antwoorden: „Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat ze zich ontfermen zou over de vrucht van haar buik?”
Het mag u nu wat hard vallen, maar de uitkomst zal zeer zeker tot uw behoud zijn. Want die zich hier zo ellendig bevinden, ontbloot van alles, zijn dat niet de belasten en beladenen, die Jezus nodigt?
Johan Verschuir, predikant te Zeerijp (Selfs-ondersoek, 1740)