D66 tegenover regering bij referendumwet
Een debat over het referendum is donderdag in de Tweede Kamer uitgelopen op een bescheiden feestje voor de oppositie. De twee grote regeringspartijen CDA en VVD kwamen tegenover de kleine regeringspartner D66 te staan. D66 kreeg het verwijt het onderhandelingsakkoord, dat werd gesloten bij de vorming van het kabinet, niet na te leven.
Dit dreigt binnen de coalitie de moeizame discussie over een nieuw kiesstelsel nog moeilijker te maken, zonder dat het tot een crisissfeer leidt, want de stem van D66 is niet doorslaggevend als dinsdag wordt gestemd over de referendumwet.
Het ging donderdag om de tijdelijke referendumwet, die per 1 januari 2005 afloopt. PvdA en GroenLinks kwamen samen met een initiatiefwet om deze wet ook na deze datum in stand te houden. VVD, CDA en de kleine christelijke partijen, samen goed voor een nipte meerderheid, zijn daar tegen. D66–Kamerlid Van der Ham kondigde aan, dat zijn fractie voor de wet zal stemmen. Zijn collega’s van VVD en CDA, Luchtenveld en Spies, vinden dat dit in strijd is met de afspraken in de coalitie. Zij maakten duidelijk dat dit niet zonder gevolgen zal blijven bij de discussies over staatsrechtelijke vernieuwing, maar uitten geen concrete dreigementen.
De tijdelijke referendumwet is een gevolg van de „Nacht van Wiegel", die in 1999 in de Eerste Kamer leidde tot een kabinetscrisis. Toen sneuvelde tegen de zin van regeringspartij D66 het bindende correctief referendum. Bij zo’n referendum kan de bevolking op eigen initiatief een wet verwerpen, nadat die is aangenomen door de Eerste Kamer. Om het tweede paarse kabinet te lijmen werd besloten tot een tijdelijke en minder vergaande wet, waarbij het referendum niet bindend, maar raadgevend zou zijn.
Die tijdelijke wet zou gelden totdat er alsnog tot een bindend correctief referendum zou komen. Het huidige kabinet voelt niet voor zo’n bindend referendum, waarvoor een wijziging van de grondwet nodig is. Eerder dit jaar haalde het bindende referendum niet de benodigde tweederde meerderheid in de Tweede Kamer. Nu het bindende referendum er niet komt, ontvalt volgens kabinet en een meerderheid in de Tweede Kamer het bestaansrecht van de tijdelijke referendumwet.
D66–Kamerlid Van der Ham voerde in het debat aan, dat inmiddels binnen de VVD kennelijk anders wordt gedacht over het referendum dan vroeger. Deze partij is immers voor een referendum over een Europese Grondwet. Maar volgens VVD–Kamerlid Luchtenveld klopt die vergelijking niet. Het gaat bij de Europese grondwet niet om een raadgevend referendum, waarbij de bevolking het initiatief neemt, maar om een raadplegend referendum waarbij de overheid het voortouw heeft.
PvdA en GroenLinks zijn in hun hart voor een bindend correctief referendum. Onder het motto „een half ei is beter dan een lege dop" kwamen zij toch met het initiatief om het raadgevend referendum in stand te houden. De tijdelijke wet bestaat ongeveer drie jaar en heeft op landelijk niveau nooit geleid tot een volksraadpleging. Op gemeentelijk niveau gebeurde dat, op grond van deze wet, drie keer. De voorstanders zien de tijdelijke referendumwet vooral als een stok achter de deur, omdat die bestuurders zou dwingen om goed rekening te houden met wat er leeft binnen de bevolking.