De betrokkene, Abdul Rahim Hatif, diende begin 2000 een verzoek in om als politiek vluchteling in Nederland te mogen blijven. Minister Verdonk van Vreemdelingenzaken wees dat verzoek vorig jaar af, omdat Rahim zich schuldig zou hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid.

Rahim was tussen 1988 en 1992 vice–president onder de toenmalige communistische leider Najibullah. Ook was hij lid van de Revolutionaire Raad in Afghanistan. Volgens de IND heeft Rahim in die periode politieke tegenstanders uit de weg geruimd en werden politieke gevangenen gefolterd.

De IND voerde meerdere internationale verdragen aan waarom de Afghaan in Nederland geen asiel zou moeten krijgen. De rechtbank stelt echter dat de motivering van de dienst niet deugt. Zo trad een van de opgevoerde verdragen pas in werking toen Rahim al lang niet meer aan het bewind was in Afghanistan.

De rechtbank heeft om die reden het besluit van de minister afgewezen om Rahim niet als vluchteling toe te laten. Verdonk moet nu een nieuwe beslissing nemen over de asielaanvraag.