„Stop! Anders gebeurt er wat”
Hij kwam, zag en overwon. De generaal-majoor ten dienste van een sergeant-majoor.„Ik houd van al die kaalgeschoren mannetjes.”
Alsof het pleidooi in de zaak-Eric O. al was begonnen, zo voelde het woensdagmiddag bij de rechtbank in Arnhem. Urenlang mocht generaal-majoor der mariniers buiten dienst Frank van Kappen als deskundige in het proces tegen Eric O. zijn verhaal doen.
Vooraf kreeg Van Kappen (63) enkele restricties opgelegd. Niet dat hij zich er iets van aantrok. De sluwe vos zocht en vond de gaten.
Over O. mocht hij niet praten. Toch deed hij het. „De sergeant-majoor is commandant en verdachte.”
Geweldsinstructies mochten niet in het openbaar worden besproken. Van Kappen citeerde vrij uit die van de NAVO en de Verenigde Naties. „Daar zit nogal verschil tussen.”
Van Kappen -zijn laatste functie was militair adviseur van de Verenigde Naties- pakte de rechtbank en de officier van justitie in. Vooral tijdens het verhoor door rechter-bijzitter kolonel A. M. van Gorp van de Koninklijke Landmacht kon de ex-marinier van de Koninklijke Marine vrij zijn verhaal doen.
Geweldsinstructies, Van Kappen vindt ze prachtig. Maakte ze zelf bij acties van de Verenigde Naties. Maar de barre werkelijkheid ontstaat niet „met een kop koffie en een sigaretje achter een bureau maar met beide benen in het veld.”
Zelfverdediging komt iedere soldaat toe, „om zijn lijf, zijn eenheid of de missie te verdedigen.” Definities van hoe, waar en wanneer een waarschuwingsschot mag worden gegeven zijn er niet. „Erkend is om in de lucht te schieten. Dat maakt in Irak geen enkele indruk. Dat doen ze daar veelvuldig op bruiloften en partijen.”
In de grond schieten dan maar. „Je moet de menigte afschrikken, anders lopen ze over je heen. Gebruik van het wapen betekent: Stop! Anders gebeurt er wat.”
Van Kappen verwees daarmee zonder dat te noemen naar de situatie waarin Eric O. op 27 december vorig jaar zo’n waarschuwingsschot loste. Volgens justitie werd daardoor een Irakees gedood. De sergeant-majoor gaf eerder aan dit waarschuwingsschot te hebben gelost om te voorkomen dat een groep Irakezen zijn eenheid van vijftien militairen zou overrompelen.
Justitie vindt dat O. met zijn schot de geweldsinstructie heeft overtreden. Maandag getuigden verschillende mariniers dat zij zelf niet bang waren geweest toen de schoten vielen. O., een ervaren sergeant-majoor, zag het gevaar wel en loste daarom waarschuwingsschoten. Volgens Van Kappen is dat helemaal geen vreemde beslissing, integendeel.
Dreiging is een subjectief begrip, doceerde de ex-marinier. Het gevoel hangt samen met ervaring, opleiding en positie. „Hoe lager in rang, hoe minder snel men dreiging ervaart. Ik ben nu 63 en was nooit bang als luitenant. Ik werd pas bang als kolonel of generaal. Als de zon schijnt en alles loopt volgens plan en plots ligt er dan een heel stel dooien, dan word je heel voorzichtig. En als verantwoordelijke kijk je nog anders naar een situatie, want jij wordt erop afgerekend.”
Als je eenheid wordt overlopen door Irakese plunderaars, zoals O. vreesde, is dat een nachtmerriescenario, meent Van Kappen. „Je probeert daarom alles te doen om dat te voorkomen. Als je wordt overlopen, word je gedwongen zware automatische wapens te gebruiken. Er is dan geen weg meer terug. Dit leidt dan onherroepelijk tot vele doden.”
Een ervaren onderofficier als O. weet dit. Jonge mariniers niet, constateerde Van Kappen. „Al houd ik van al die kaalgeschoren mannetjes.”
Toen de Arnhemse rechtbank het verhoor van de marinier schorste voor een pauze, stonden de generaal-majoor en de twintig jaar jongere sergeant-majoor even oog in oog met elkaar. Ze wisselden geen woord. Alleen een knipoog.