Twijfel
Klaagliederen 3:39
„Wat klaagt dan een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonden.”
U zegt: „Ik spreek zoals ik denk (over mezelf).” Dat is het ergste niet, maar dat u vals getuigenis geeft, is schadelijk voor uzelf. Het is hetzelfde als wanneer een mens iemand tot dronkaard verklaart en daarvan geen bewijs heeft. Dan geef je een vals getuigenis. Al zou die man inderdaad een dronkaard kunnen zijn, het moet ook bewezen worden. U handelt zelf precies zo, wanneer u beweert dat u niets bezit (van genade), enkel en alleen omdat u bevreesd bent voor zelfbedrog. U houdt zichzelf dus verdacht vanwege uw gevoel. Ik zeg dit met nadruk vanwege de zondige gesteldheid die het hart van menig neergebogen christen binnensluipt. Deze mensen handelen dan op eigenwillige wijze, met vleselijke redeneringen en vanuit een afkeurenswaardige houding die zich van hen heeft meester gemaakt. Zij hebben zichzelf wijsgemaakt dat zij zo goed doen. Zij denken dat zij op deze wijze goed kunnen doen. Maar degenen die zo gesteld zijn –let op wat ik zeg– handelen tegen het verstandelijk oordeel en het eenvoudige getuigenis van de Schrift, die het tegendeel te kennen geven. Zij geven ook niet zozeer gehoor aan wat de predikant zegt als zij zichzelf inbeelden. Wanneer zij overwegen welk antwoord zij hem zullen geven, trekken zij hun eigen genadestaat in twijfel. Laat daarom de vreze Gods elke arme ziel vervullen die dit hoort.
Thomas Hooker, predikant te Hartfort (Amerika)
(”De arme twijfelende christen genaderd tot Christus”, 1660)