Opinie

Moslimstemmen bekennen ‘kleur’, vroeger en nu

De islam kent geen racisme. De wereldwijde moslimgemeenschap (oemma) heet ‘kleurenblind’ te zijn. Maar moslimstemmen uit verleden en heden weerspreken deze moderne mythe.

Bas Belder
3 July 2020 19:51Gewijzigd op 16 November 2020 19:46
„De islam worstelt met ambivalentie tegenover racisme.” beeld EPA, Remko de Waal
„De islam worstelt met ambivalentie tegenover racisme.” beeld EPA, Remko de Waal

”Mijn huidskleur maakt me niet minder moslim”, luidt de kop boven een interview in Trouw (20-6). Het is de uitspraak van de politiek actieve Nederlandse moslima Ugbaad Kilincci, die Trouw samen met haar religieus actieve geloofsgenoot Mohamed Abdulahi interviewde tegen de achtergrond van de Black Lives Matter-beweging. Abdulahi noemt als stereotype: „Als je donker bent, ben je geen moslim. Nee, dan ben je ongelovig of christen.”

Kilincci ziet bij islamitische vriendinnen en kennissen vaak „dat een meisje niet met een donker iemand mag thuiskomen. Als je doorvraagt, zitten er toch vooroordelen achter op basis van huidskleur – zwarte jongens zouden criminelen zijn, rappers en drugsdealers, klinkt het.”

„Dan is er een leuke jongen die een baan heeft, die goed omgaat met hun dochter, die niet stiekem met haar afspreekt. Maar dan voldoet hij niet vanwege zijn huidskleur”, verzucht Abdulahi.”

”Duizend-en-één-nacht”

De (aan)klacht wegens racisme onder moslims kent een lange voorgeschiedenis. De befaamde oriëntalist Bernard Lewis wijdde er een prachtige studie aan: ”Race and Color in Islam”. Raciale uitingen in de vroege islam keren terug in onze 21e eeuw.

Lewis verwijst onder meer naar de populaire verhalenverzameling ”Duizend-en-één-nacht”. Blanke vrouwen zijn in deze vertellingen niet veilig voor ontuchtige zwarte slaven. En veelzeggend genoeg verandert een opgevoerde, goede zwarte dienaar met een onberispelijke zedelijke en godsdienstige staat van dienst bij zijn dood radicaal van huidskleur. Zwart wordt wit ter beloning van deugdzaamheid en vroomheid, aldus Lewis.

Een sterk, identiek staaltje van ”kleur bekennen” vinden we bij de Syrische dichter Aboe l-‘Alaa al-Ma‘arri (973-1057). In een visioen van hemel en hel ontmoet de verteller in het paradijs een buitengewoon knappe blanke dame, een schoonheid. Zij vertrouwt hem toe dat ze eens op aarde als Tawfiq, de negerin, door het leven ging, als een boekbindster in dienst van de Academie van Bagdad. „Maar je was zwart”, roept de verteller uit, „en nu ben je witter dan kamfer!” Als antwoord citeert zij een vers: „Als er maar een mosterdzaadje van Allahs licht onder alle zwarten viel, zouden ze allemaal wit worden.”

Soera’s

Dat is confronterend voor Abdulahi. Hij vindt het frustrerend dat een antiracistische Korantekst zo onbekend is bij geloofsgenoten. Het gaat om soera (hoofdstuk) 30:22, die nota bene direct volgt op een bekende Korantekst die bij elk islamitisch huwelijk wordt geciteerd: „Tot Allahs tekenen behoort de schepping van de hemelen en de aarde en de verscheidenheid van uw talen en uw (huids)kleuren. Daarin zijn waarlijk tekenen voor de wetenden.”

Over ”kleur bekennen” in de Koran merkt Lewis op dat er slechts twee passages relevant zijn. Naast soera 30:22 is dat volgens hem („eigenlijk ondubbelzinniger”) soera 49:13: „O gij mensen, Wij hebben u geschapen uit man en vrouw en Wij hebben u gemaakt tot volksgroepen en stammen opdat gij elkander zoudt leren kennen. De meest aangeziene onder u bij Allah is de meest vrezende uwer. Allah is wetend en wél-onderricht.”

Kilincci kent dit beroep op de koran maar zegt: „Je kunt nog zo vaak herhalen dat de islam racisme niet tolereert. Maar moslims doen dat wel. Daar moeten we het over hebben.”

Moraal

Met deze ambivalentie worstelde de vroege islam in niet mindere mate. Diverse hadiths (overgeleverde verhalen) over de profeet van de islam, Mohammed, illustreren dat. Zo zegt een Ethiopiër tegen hem: „Jullie Arabieren overtreffen ons in alles, in gestalte, in kleur en in het bezit van de Profeet. Als ik geloof, zal ik dan met u in het Paradijs zijn?” De Profeet antwoordde: „Ja, en in het Paradijs zal de blankheid van de Ethiopiër over een lengte van duizend jaren te zien zijn.”

De moraal van deze hadith en talloze andere anekdotes is dat vroomheid zwaarder weegt dan een zwarte huidskleur en goddeloosheid zwaarder dan blankheid. „Echter, daarmee is niet gezegd dat zwartheid en blankheid er niet toe doen”, onderstreept Lewis. „Verhalen, waarin de vrome zwarte blank wordt en blanke boosdoeners zwart, impliceren precies het tegendeel.”

De auteur is historicus/publicist.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer