Racismedebat vergt inlevingsvermogen bij twee partijen
Het racismedebat dat woensdag in de Kamer werd gehouden, maakte op verschillende momenten helder waarom vrijwel elke discussie over racisme nauwelijks resultaat oplevert. Mensen hebben op dit punt veel emotie. Ook luisteren ze nauwelijks naar elkaar, waardoor enige concensus of een schemerende oplossing weer uit zicht verdwijnen.
Dat er een probleem is, daarover waren de Kamerleden het wel eens – misschien afgezien van de FvD, die bij monde van Kamerlid Hiddema de verontrusting en het debat over racisme een voorbeeld van „groepsbraafheidspsychose” noemde. Maar verder lieten alle Kamerleden wel merken dat het probleem van institutioneel racisme hen diep raakt en dat dit een behandelplan vordert.
Voor een dergelijk plan zijn allerlei suggesties aangereikt. Een aantal was van praktische aard: strengere controle door de Arbeidsinspectie, geen overheidsopdrachten meer voor bedrijven die discrimineren, en strengere straffen voor haatmisdrijven. Voor dat laatste is recent een wetsvoorstel ingediend door GroenLinks en de ChristenUnie.
Nu kan het invoeren van sancties bijdragen aan gedragsverandering, maar daarmee is het probleem echt niet opgelost. Het gaat om gedragsverandering. Wie dat wil bereiken met een vorm van dwang, moet ermee rekenen dat een groep mensen zich onoprecht zal onderwerpen.
Het gaat er uiteindelijk om dat er in de hoofden en harten van mensen iets verandert. Dat geldt zeker bij institutioneel racisme, waarbij mensen zich er vaak niet van bewust zijn dat hun woorden of daden het vergif van racisme in zich hebben.
In het debat van woensdag is aangedrongen op bewustwording. Oppervlakkig bezien is dat een vage, bijna nietszeggende term. Slachtoffers van racisme kunnen dan snel vragen: „Wat schieten we daar nou mee op? Het gaat om daden.”
Dat is ook de roep die tijdens demonstraties wordt gehoord. Waarbij helaas valt te constateren dat –zeker in Amerika– activisten aansporen tot harde acties. Zo ver is het in Nederland tijdens protestbijeenkomsten niet gekomen. Wel is vast te stellen dat progressieve groepen bij die demo’s een dominante rol spelen. De vraag is of een dergelijke kleuring van protestbijeenkomsten een positieve bijdrage levert aan het debat over racisme.
De sleutel tot de oplossing is inderdaad bewustwording. Die heeft twee kanten. Witte burgers zullen zich moeten afvragen hoe hun woorden en daden overkomen bij mensen die een niet-westerse achtergrond hebben. Dat vraagt inlevingsvermorgen. De andere kant is dat de laatstgenoemde groep ook moet beseffen dat lang niet alles wat zij als racistisch ervaart, ook als zodanig is bedoeld. Dat betekent dus dat bewustwording eerst en vooral inhoudt: luisteren naar elkaar en wederzijds begrip tonen.