‘Stoom nieuwkomer uit bedrijfsleven beter klaar voor de klas’
Lerarenopleidingen stomen mensen die vanuit bijvoorbeeld het bedrijfsleven de overstap naar het onderwijs willen maken, niet goed klaar voor de praktijk. Ze moeten beter aansluiten op wat deze zij-instromers nodig hebben, raadt de zogenoemde aanjager aan die het kabinet op het lerarentekort heeft gezet. De samenwerking tussen lerarenopleidingen en de scholen moet minder vrijblijvend worden.
Aanjager Merel van Vroonhoven kan uit eigen ondervinding spreken. Ze gaf zelf haar baan als baas van de Autoriteit Financiële Markten op om voor de klas te gaan. Vorig jaar vroeg minister Arie Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs) haar om te onderzoeken hoe het nijpende, en nog altijd groeiende, lerarentekort beter kan worden teruggedrongen.
Er is meer animo om leraar te worden, constateert Van Vroonhoven. Maar de lerarenopleidingen sluiten nog niet genoeg aan op de praktijk. Zo leert een zij-instromer soms precies hoe hij met een krijtbord moet werken, terwijl zijn school alleen maar digiborden heeft. Ze raadt aan om leraren een stem te geven in de inrichting van de opleiding.
En scholen, lerarenopleidingen en andere betrokkenen kunnen en moeten nog beter samenwerken, adviseert Van Vroonhoven. Een werkgroep moet helpen om minder versnipperd en met meer slagkracht de tekorten aan te pakken. En regionale verbanden moeten worden verbonden in een landelijk netwerk.
Die werkgroep komt er, schrijven Slob en collega-onderwijsminister Ingrid van Engelshoven aan de Tweede Kamer. Slob gaat ook „aan de slag met de andere aanbevelingen”.