Door God geoefend
Job 23:8
„Zie, ga ik voorwaarts, zo is Hij er niet, of achterwaarts, zo verneem ik Hem niet.”
God oefent Zijn kinderen door verdrukking in dit leven. Vervolgens is er een verdrukking die ons bedroefd maakt over zaken waarin wij de grootste vreugde vinden, als onze omgang met God bijvoorbeeld wordt verhinderd. Dan liggen wij te zuchten en te klagen, zoals Job en verschillende van Zijn knechten deden. Job zei: „Zie, ga ik voorwaarts, zo is Hij er niet, of achterwaarts, zo verneem ik Hem niet” (Job 23:8). Hij wilde niet verschijnen om Job te geven wat hij vroeg. Evenmin wilde Hij met hem rechten tot Zijn tijd was gekomen. Dit riep Job uit in zijn benauwdheid (Job 19:7; 23:3).
Dit is de zwaarste last van verdrukking die over Gods kinderen kan komen. Soms is het zo zwaar in hun ogen, dat ze zich gaan afvragen of hun toestand niet erger is dan die van wereldlingen, die alleen voor de wereld leven en die alleen vreugde vinden in de dingen die ze in dit leven najagen. Asaf dacht dat het de goddelozen beter ging dan de rechtvaardigen, totdat hij in het heiligdom ging. Toen erkende hij dat het beter was om tot God te naderen. De goddelozen zeggen dat zij hen kunnen kwellen. Hoe kan God dan op hen neerzien? Maar Asaf zegt dat Zijn volk daarom tot die plaats wordt gebracht, opdat hen de wateren van een volle beker der verdrukking worden toegebracht (Psalm 73:10).
Thomas Watson, predikant te Londen (”Uitleg van Psalm 137:3-6”, 1661)